bekendste de atlassen van Jaeger, Frijlink,
Kuyper en Brugsma, maar geen van deze atlas
sen was echt geschikt voor het toenmalige
aardrijkskunde onderwijs; ook de uitgevers
hadden in die tijd nauwelijks enige kartografi-
sche ervaring. In 1875 verhuist P. R. Bos van
Warffum naar de Oude Boteringestraat te Gro
ningen, in welke straat ook de uitgeverij Wol-
ters gevestigd is. Het contact is dan gauw ge
legd. Nog in 1875 verschijnt van Bos' hand
het Leerboek der Aardrijkskunde, in 1876 ge
volgd door het Beknopt Leerboek der Aard
rijkskunde. In het voorwoord van dit laatste
werk kondigt Bos het verschijnen van een atlas
al aan: mijn schoolatlas waarvan dezer
dagen de eerste kaarten bij den Uitgever dezes
zullen verschijnen"
Inderdaad verschijnt nog in 1876 de eerste af
levering van zijn Atlas der geheele aarde",
met 2 kaarten en 7 pagina's tekst over de Oos
tenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. Dit pro
ject in afleveringen wordt meteen gestaakt en
in 1877 vervangen door de „Schoolatlas der
geheele aarde", met in totaal 29 (volgens de
inhoudsopgave 27) kaarten. Dit is de eerste
druk van wat wij nu kennen als de Grote Bos
atlas. De atlas slaat goed aan: in 1878 ver
schijnt een tweede druk, in 1879 al een derde
druk, terwijl er ook al in 1878 een beknopte
versie verschijnt voor de Volksschool, onze
lagere school, en nu de Kleine Bosatlas geheten.
Met de regelmaat van de klok verschijnen dan
de „Grote Bosatlassen": de 15de druk van
1902 was de laatste die Bos zelf redigeerde: in
dat jaar overleed hij op 55-jarige leeftijd. De
16de tot 27ste druk zijn van J. F. Niermeyer
(19021923), de 28ste tot 35ste druk van B.
A. Kwast (1923—1936), de 36ste tot de 39ste
druk van P. Eibergen (19361955), en de
40ste tot 48ste druk van F. J. Ormeling, hoog
leraar kartografie aan het ITC te Enschede.
Van nu af wordt de redactie gevoerd door een
team kartografen en geografen van de firma
Wolters-Noordhoff, de opvolger van de firma
J. B. Wolters die de eerste editie uitgaf. In
totaal zijn er 48 drukken verschenen in 100
jaar: één in de twee jaar, een respectabel ge
middelde. Ook zijn leerboeken beleefden een
groot aantal drukken tot de jaren twintig.
Waren er voor 1890 nog verschillende con
currenten voor de Bosatlas, vanaf 1890 tot nu
toe heeft de Bosatlas vrijwel een monopolie
positie gehad op het gebied van schoolatlassen;
alleen de Meulenhoff-atlas (een Nederlandse
bewerking van een Oostenrijkse schoolatlas)
pikt de laatste jaren een graantje mee.
De eerste druk
Ter gelegenheid van het 100-jarige bestaan
verscheen er een facsimile van de eerste editie.
Deze eersteling, nog onder de naam „School
atlas der geheele aarde", omvatte in totaal zo'n
65 afzonderlijke kaarteenheden op 29 kaart-
bladen. Het aantal kaarten was gelijkelijk ver
deeld over de algemene geografie enerzijds en
een groot aantal geografische onderwerpen
anderzijds, zoals regenval, landbouwgewassen,
geologie, bevolking, hoogte, steenkoolgebieden,
etc. De kaarten waren gedrukt in kleur, door
middel van kleurensteendruk (chromolithogra
fie). Hiervoor wordt een speciaal soort, uit
Zuid-Duitsland afkomstige kalksteen gebruikt,
waarin alle kaartelementen worden gegraveerd.
Deze stenen worden ingeïnkt en weer schoon
gemaakt, zó dat alleen inkt zit in de gegra
veerde lijnen; daarna kan de tekening van de
steen worden afgedrukt op vochtig papier.
Voor elke afdruk moest de steen weer worden
schoongemaakt en opnieuw worden ingeïnkt.
Voor elke te drukken kleur of tint moest men
een andere steen gebruiken; soms had men
voor een kaart wel 12 verschillende stenen
nodig. Ook voor het drukken van kleurvlakken
met behulp van stenen bestonden aparte tech
nieken. Al met al was het drukken van ge
kleurde kaarten in die tijd een zeer arbeids
intensieve, nauwkeurige en langzame bezigheid;
zo moest b.v. het beeld spiegelbeeldig in de
steen worden gegraveerd.
De kaarten in de eerste Bosatlas hadden een
blanco achterzijde. Bos zei daar zelf van: „Een
atlas aan weerszijden bedrukt maakt op mij
altijd den indruk van iets armoedigs"
Ook met betrekking tot andere aspecten had
Bos zo zijn eigen opvattingen, die in die tijd
lang niet door iedereen gedeeld werden. Zo
was hij geen voorstander van met namen over
laden kaarten, onder het van Alexander von
Humboldt overgenomen motto: Nur leer schei-
nende Karten pragen sich dem Gedachtnisse
ein.
Er is bij Bos een duidelijke relatie tussen zijn
Schoolatlas en zijn leerboeken der aardrijks
kunde, zoals zijn Beknopt Leerboek der Aard
rijkskunde van 1876, dat eveneens in herdruk
is uitgegeven. Het accent ligt in dit boekje op
de plaats- en landbeschrijving, de zg. regionale
geografie, met een korte karakteristiek van de
bevolking en haar bestaansmiddelen. Dit soort
aardrijkskunde heeft nog lang de boventoon ge
voerd in de aardrijkskunde-leerboeken. Pas de
laatste jaren dringen moderne tendensen door,
waarbij het accent ligt op het zoeken naar ver-
349