11877-1977 1 i klaringen voor bepaalde ruimtelijke ordeningen en verspreiding op aarde en het ruimtelijk han delen van mensen. Deze nieuwe richting wordt ook wel de thematische aardrijkskunde ge noemd. Dit nieuwe gezichtspunt komt ook tot uiting in de nieuwste (48ste druk) Bosatlas van 1976. Deze atlas bestaat uit 162 kaartbladen met in totaal 501 kaarteenheden, waarvan 80% is gewijd aan onderwerpen die nu in de belang stelling staan, zoals actuele sociaal-economische problemen, milieu-problematiek, verstedelij king, ontwikkelingszaken, etc., wat men met een groot woord de thematisch gerichte aard rijkskunde zou kunnen noemen. Daarnaast moet extra aandacht besteed worden aan die gebie den die in de exameneisen voor het middelbaar onderwijs worden genoemd, zoals de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Minder aandacht krijgt tegenwoordig de topografie; het plaatsjes leren is er niet meer bij. (Hoewel ook daar weer nadelen aan verbonden zijn: laatst plaatste iemand Middelburg in de Randstad, terwijl men van Kreta en Constantinopel nog nooit gehoord had!) Slot P. R. Bos was een tegenstander van het be drukken van de achterzijden van de kaarten, omdat dit een armoedige indruk zou maken. In de 48ste druk zijn alle achterzijden bedrukt, maar of dat armoedig staat? De huidige Bos atlas is juist rijk aan prachtige kaarten, met een schat aan informatie, en waard om in elke school in ruime mate en in elk huis in min stens één exemplaar aanwezig te zijn. Er is wel eens gezegd: „Een school zonder Bosatlas is geen school"; één van de mede werkers van Wolters-Noordhoff liet in Reso nans (een onderwijs-blad) de zinsnede opteke nen: „Een Bosatlas zonder school is geen Bos atlas". Met het eerste citaat ben ik het eens, met het tweede niet; een Bosatlas komt ook in huis volledig tot zijn recht als steun bij het volgen van het wereldgebeuren: de op school behandelde aardrijkskunde wijkt niet zoveel meer af van de aardrijkskunde waar krant, radio en televisie het altijd over hebben. De weergegeven tekstgedeelten zijn afkomstig uit het Beknopt Leerboek der Aardrijkskunde. 13. 't Nederlandsche Volk. De Nederlander heeft zijn eigen land moeten scheppen; een moerassig, met wouden bedekt, voortdurend door zout- en zoetwater bedreigd hoekje der aarde is door hem bewoon baar gemaakt niet alleen, maar veranderd in een welvarend land, dat tot ver over zijne grenzen zijne macht heeft uitgebreid over eene opper vlakte, die wel 50maal de oppervlakte van den eigen bodem beslaat. De strijd, dien de Nederlander tegen de elementen en ook tegen men- schenmacht had te strijdenheeft hem werkzaamheidernst, godsdienst zin, moed, volharding, liefde voor de vrijheid, geduld, kalmte en zin voor 't practische geschonken. Maar alle deugd kan ondeugd worden bij overdrijving: de kalmte ontaardt soms in phlegma, de zin voor 't practische helt wel eens over tot liet prozaïsche, 't On vriendelijke klimaat heeft den Nederlander huiselijk gemaakt. De in 't buitenland algemeen bekende zindelijkheid heeft hij zonder twijfel te danken aan den overvloed van slijk en water, die tot voort durend schrobben, schuren en wasschen drongen. Misschien heeft de vochtige koude meegewerkt om den smaak voor sterke dranken te ohtwikkelen. Ofschoon de lagere klassen vrij ruw zijnmoet toch worden erkenddat Nederland behoort tot de meest ontwikkelde landen deraarde. aOOOe y grote bos 350

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1977 | | pagina 18