De metingen worden uitgevoerd door een meetploeg van drie man. Geen verschil met de vanouds bekende ploegen, zij het dat het insti tuut van voor- en achterman in deze samen stelling niet meer bestaat. De beide meetassi- stenten lossen elkaar af bij de bediening van het instrument. Daarvoor moeten beide de codes kennen en inzicht hebben in de toe te passen hulpconstructies. Die aflossing wordt onderling geregeld en hangt onder meer af van de grootte van de meting en de omgeving waarin gemeten wordt; een verkeersweg of wandelpark bijvoorbeeld. Het meten met zo'n zelfregistrerende tachy- meter gaat snel. Het vraagt veel concentratie en oplettendheid en een goed inzicht in het meetvak. Daarom vraagt dit werk, zeker in een drie-mansploeg, goede krachten met een helder verstand. Tijdens de meting wordt een veldschets ge maakt; dit is noodzakelijk en daarbij een ple zierige ondersteuning voor de meting. Deze schets wordt later door de tekenaar gebruikt als aanvullende informatie op de computer tekening en is in feite identiek aan het bekende veldwerk. Met dit verschil, dat de meetlijnen zijn verdwenen en de maten zijn vervangen door de nummers van detailpunten. Tevens worden er de gegevens op vermeld die nodig zijn bij de uitwerking van de ponsband. Met behulp van de codes wordt het computer programma aangesproken. Dit facet van de meting, codes en hulpconstructies, is direct vergelijkbaar met de metingen voor de uitwer king door een groot computersysteem. Het aantal codes is voor ons systeem echter be perkter, omdat de tafel slechts een tussen- produkt en geen eindprodukt behoeft af te leveren. Op dit tussenprodukt, dat u kunt ver gelijken met de potloodkaartering, staan de lijnen getekend en de losse punten met een kruisje aangegeven. Daardoor ontbreken onder andere de codes voor de signatuur van het straatmeubilair en voor de beschrijvingen. Wel zitten er uiteraard in het systeem de codes voor de hulpconstruc ties, de grondslag en de tekeninstructies. Over het meten op zich: Het opstellen van de Reg Elta gaat snel. In vijf minuten is hij meet- vaardig. Voor de lengtemeting is een vaste correctie nodig. Deze kan afwijken, doch is bij te stellen. Bij opmetingen wordt de afwij king geregistreerd voor automatische correctie bij de berekening, bij uitzettingen vindt cor rectie plaats middels bijstelling. Hulpconstruc ties zijn nodig waar het prisma niet op het op te meten punt kan worden geplaatst. Het prisma staat dan in een excentrische opstelling. Als de meting is verricht geeft de bedienings man een seintje via de portofoon. Daarvoor wordt het oproepsignaal gebruikt; een fluit toon: punt gemeten volgende punt. Puntnummers, codes en gegevens over hulp constructies worden middels een instelwerk in gebracht (foto 5). De uitwerking van de meting In het systeem is de tekenaar de waardevolle schakel gebleven die hij was. Doordat het kaar teren vanuit een veldwerk is verdwenen en het Foto 4. Reg Etta 14. Detailmetingen Foto 5. Code 04: einde meting. 378

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1977 | | pagina 10