Beschikking beheersovereenkomsten STELSEL VAN BEHEERSREGELINGEN BETER HANTEERBAAR Minister mr. A. van der Stee (Landbouw en Visserij) heeft, in overeenstemming met minis ter mr. H. W. van Doorn (CRM) besloten, de Beschikking beheersovereenkomsten, om reden van grotere doelmatigheid aan te passen. Als bekend, bevat de Beschikking beheers overeenkomsten de grondslagen en richtlijnen voor de vaststelling van normen en maatsta ven voor vergoedingen met betrekking tot land bouwbedrijven in zogenaamde beheersgebie den, waarvan de bedrijfsvoering mede is of wordt afgestemd op natuur- en landschaps beheer. De wijziging van de Beschikking beheersover eenkomsten betreft met name de algemene voorwaarden van beheersovereenkomsten. In dat kader is voor reservaten thans voorzien dat, als de ondernemer het gebruik beëindigt van percelen grond waarop een beheersover eenkomst betrekking heeft, die grond niet meer in alle gevallen aan de Stichting Beheer Land bouwgronden (SBL) moet worden aangeboden. Mede omdat de Pachtwet ten aanzien van pachtovername dwingende bepalingen bevat, is uit billijkheidsoverwegingen thans in algemene zin geregeld, dat na het aangaan van de beheersovereenkomst bedrijfsopvolging kan plaatsvinden binnen de kring van personen, die ingevolge de Pachtwet aanspraak hebben op pachtovername. In het bedoelde geval van gebruiksbeëindiging behoeft grond, die toe behoort aan de overheid of een terreinen beherende particuliere natuurbeschermings instantie, ook niet aan de SBL te worden overgedragen, indien dit zich verdraagt met het beheersplan. De bepalingen inzake de vervreemding en be zwaring van percelen grond, ten aanzien waar van een beheersovereenkomst is gesloten, zijn zodanig aangepast, dat daaruit geen belemme ringen voor de toepassing van de Belemmerin- genwet Privaatrecht en de Belemmeringenwet Landsverdediging kunnen ontstaan. Ook ten aanzien van het vestigen van erfdienstbaar heden is een versoepeling opgenomen. De algemene voorwaarden zullen ten slotte bepalingen gaan bevatten inzake het van rechts wege eindigen van de beheersovereenkomst, naast de regelen inzake het beëindigen op verzoek van partijen. Op basis hiervan zal een beheersovereenkomst van rechtswege eindigen als de grond, waarop zij betrekking heeft, geen deel meer uitmaakt van een gebied, waarop de beschikking van toepassing is. In dat geval, waarin de beletselen uit hoofde van natuur- en landschapsbehoud voor de ondernemer zijn opgeheven, zal de zogenaamde beëindigingsvergoeding worden gegeven. De beheersovereenkomst zal ook van rechts wege eindigen als de aanwijzing van het gebied, waarin de betrokken grond is gelegen, ver andert (een reservaat wordt een beheersgebied, niet zijnde een reservaat, of omgekeerd). Als partijen niet tot overeenstemming komen over aanpassing van de overeenkomst aan de nieuwe situatie, kan deze worden „uitgediend" op de „oude" voorwaarden, met een mogelijkheid van verlenging met zes jaar. Om het samenspel met de Ruilverkavelingswet 1954, bij gebreke van een toereikende wet geving ter zake, zo goed mogelijk te kunnen laten verlopen, zijn in de beschikking twee nieuwe bepalingen opgenomen. Enerzijds is voorzien, dat in gebieden waar een ruilverka veling uit kracht van de wet wordt uitgevoerd, reeds op basis van het plan van toedeling (nieuwe) beheersovereenkomsten kunnen wor den gesloten, vóórdat de nieuwe rechtstoestand is verwezenlijkt. Hiermee kan vertraging bij het totstandkomen van het gewenste beheer of verbreking van het bestaande beheer worden voorkomen. Met het oog op het laatste is voorts geregeld, dat reeds vóór de toedeling gesloten beheers overeenkomsten in beginsel van rechtswege eindigen. Als voor partijen de feitelijke en juri dische positie ten aanzien van de betrokken grond niet verandert, blijft de beheersovereen komst echter van kracht. Zij wordt verder aan gepast aan de toestand, die door de toedeling ontstaat, als partijen zich daartoe bij het slui ten van de beheersovereenkomst hebben ver bonden. De wijziging van de beschikking heeft ten slotte tot gevolg dat de adviescommissies, die in de provincies de beheersplannen zullen opstellen, met een vertegenwoordiger van de terreinen beherende particuliere natuurbeschermingsin stantie worden uitgebreid. Op deze wijze kan in de adviescommissies een praktische inbreng plaatsvinden van de in de betrokken provincies werkzame, terreinen beherende particuliere natuurbeschermingsinstanties. 385

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1977 | | pagina 17