9 t 9 De A 2 meting duidt aan dat er een meting van een detailpunt plaats vindt: BC nummer lijn; D type lijn (rechte lijnen, cirkelbogen en krommen); E aanduiding hulpconstructie; FG symboolnummer; HIJKL toeslag aan de gemeten of eigen maat bij hulpconstructie met in H het teken van die toeslag. Daar de terreinomstandigheden het soms be letten het detailpunt direct te meten is in dit systeem de mogelijkheid ingebouwd om een aantal hulpconstructies toe te passen. Enkele van de hulpconstructies worden u hier bij getoond. E 1hulpconstructie met rechte of gestrekte hoeken berekend uit 2 voorgaande punten. In positie H wordt de richting van het lijnstuk aangegeven (zie de onderstaande figuur), terwijl de gemeten maat in cm wordt vermeld in IJ KL. O Ó- E 2: hulpconstructie die zelfstandig bere kend kan worden, bestaande uit rechte of ge strekte hoeken. Met nadruk wordt vermeld dat er bij de toe passing van hulpconstructies (E 0) geen meting plaats vindt, maar alleen een registratie. Bij code E 0 is de mogelijkheid om een bijmeting te doen ten behoeve van de excentrici teit van het prisma. De richting van de bij meting komt in positie H en wel: H 1 als op te meten punt rechts van het prisma is; H 2 als op te meten punt voor het pris ma is; H 3 als op te meten punt links van het prisma is; H 4 als op te meten punt achter het pris ma is. De bijmeting komt in positie IJKL in cm. Verschillende instellingen in Nederland en daar buiten beschikken zowel over een Reg Elta als over programmatuur voor de verwerking van de ponsbanden. Gebleken is dat de meeste systemen niet bruikbaar of beschikbaar waren voor het gebruik door de dienst der Publieke Werken van de gemeente Amsterdam. Alleen de programmatuur van de Nederlandse Spoorwegen bleek grotendeels hiervoor geschikt te zijn en tevens bleek de NS bereid haar pro gramma's af te staan in ruil voor enkele pro gramma's, welke aanwezig waren bij de com- putergroep van PW. De programmatuur is aangepast en afgestemd op situatiemetingen, zoals die in bebouwde ge bieden moeten plaatsvinden. Daarom is de codering een geheel andere dan door de NS wordt gebruikt. Het systeem bestaat uit 4 programma's: 1) Een inlees- en controleprogramma voor de ponsbanden genaamd CONREG. In dit programma krijgen we na het inlezen van de ponsbanden een „listing" van de meting met een, hopelijk zo weinig mogelijk, aantal foutmeldingen. Deze fouten kunnen, indien mogelijk, verbeterd worden via een „termi nal". 2) Een rekenprogramma genaamd BEREG, waarin de grondslag berekend wordt waar bij de vereffening plaats vindt volgens de methode van de kleinste kwadraten met het 2e standaardvraagstuk. In dit programma vindt ook een toetsing ABCDEFGH IJ K L I H=1 I 1 i i H=3 H=2 H=1 maat IJKL—O H=4 H=6 Reg Elta meting O punt uit hulpconstructie gemeten maat 373

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1977 | | pagina 5