wel eens zullen hebben afgevraagd tot welk een bedenkelijke tekenkwaliteit de kaarten van de MD nog verder zouden zakken. Het al of niet in gebruik nemen van de vlakke tekentafel vereiste de eerste beleidsbeslissing die een grote investering vroeg. De aanschaf fing werd niet alleen gemotiveerd omdat er voor het digitaal kaarteren zoveel van afhing. Ook van andere kanten werd op de aanschaf aange drongen. Voor het tekenen van positiepatro nen, perspectieftekeningen, profielen, het opzetten van bladen, ook voor niet fotogram- metrische opdrachten, was er veel behoefte aan. De mogelijkheden die de vlakke tekentafel bood gingen veel verder dan die van de trommel- tekenmachine. Daardoor kwam er weer een stroom van nieuwe programma's op gang, waarmee de registratiecoderingen werden uitgebreid. Er kwamen langzamerhand zeer fraaie tekeningen te voorschijn (fig. 3), maar alle nadelen van de fotogrammetrische kaarteer- methode bleven uiteraard, met als grootste narigheid de onvolledigheid. 'iir. Fig. 3. Die onvermijdelijke onvolledigheid bestaat uit het niet zichtbaar zijn in de foto van allerlei de tails welke wel in de kaart moeten worden aan gegeven. Alles onder de grond, onder be groeiing of in dode hoeken van gebouwen kan niet worden gekaarteerd. Straatnamen, namen van te kaarteren aankondigingsborden, huis nummers e.d. zijn niet uit de foto te halen. Veel van deze informatie wordt verzameld tijdens een aan het kaarteren voorafgaand terreinbe- zoek, de z.g. voorverkenning. Daarbij worden de "onzichtbare" details op de foto's bijge schreven. Bij het digitaal registreren neemt de waarnemer achter het instrument ze dan op in zijn pons band. Het voorverkennen wordt bij de digitale methode consequent toegepast. Maar ook met behulp van een voorverkenning is het kaartbeeld niet volledig te krijgen. Er veran dert nog dikwijls iets in het terrein tijdens het kaarteren. Tevens kan de fotokwaliteit er oorzaak van zijn dat er details niet te interpreteren zijn of dat er daarbij fouten optreden. U begrijpt al, dat we er met de vlakke tekentafel dus nog lang niet warenWij maakten welis waar een fraaie gravure, maar daaraan moest nog veel worden toegevoegd of gewijzigd. Waarom is dit digitaal registreren zo moeilijk? Als u zich even op de stoel van de waarnemer denkt, dan ziet u een heel klein stukje stereos copisch terreinmodel. Daaruit moet u een kaart tekenen op een andere schaal dan die u ziet (fig. 4). U moet datgene selecteren uit de veel heid van informatie, wat, gezien de gevraagde kaartinhoud, moet worden geregistreerd in de ponsband. Voortdurend moet u daar de juiste Fig. 4. coderingsinstructie aan toevoegen. Daarnaast moet u de bijbehorende beschrijving vermelden en die laten tekenen waar er de beste plaats voor is. Dit alles met permanente aandacht voor de kaarteerschaal, zodat er een leesbaar geheel uitkomt. In de grafische methode droeg de fotogramme- ter alle elementen in potlood aan en de karto- graaf maakte er dan een verantwoord kaart beeld van. Nu moet de fotogrammeter dat in feite zelf doen. Het opbouwen van een goed kaartbeeld met veel details, is, zonder dat het gelijktijdig uitgetekend wordt, uitermate ingewikkeld. Het blijkt in de praktijk dat ook er varen waarnemers hiermee grote moeite heb ben. Het gevolg is een kaartbeeld waarin veel gewijzigd moet worden. In de toenmalige situa tie moest dit alles door de kartograaf gebeuren en ging dit dus onvermijdelijk gepaard met steeds grotere verschillen tussen ponsband en eindprodukt. 10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1978 | | pagina 12