2.3. Eindfase Op dit punt zijn we dan gekomen aan de tweede g^ote beleidsbeslissing in deze ontwikkeling. In feite was tot dan toe slechts een verbeterde pro gramma- en tekenkwaliteit het resultaat van alle moeite. Het is in het bijzonder aan dr. ir. Tienstra te danken dat op dit punt, waarvan geen terug meer mogelijk leek, de grote stap naar de eind fase is genomen. In 1976, dus een jaar of zeven nadat het eerste kaartje digitaal werd getekend, werd een interactief werkende configuratie van computer en groot beeldscherm aangeschaft. Een investering van een pakweg anderhalf mil joen gulden, die het mogelijk maakt om, op elk moment alle gewenste wijzigingen en/of aan vullingen in kaartbeeld en beschrijving aan te brengen, welke dan ook direct in de ponsband worden overgenomen. Daarnaast is elke numerieke toevoeging van bij metingen uit andere bronnen dan de luchtfoto mogelijk, steeds met gelijktijdige aanvulling van de ponsbanden. Bij deze acties kan het betreffende kaartbeeld of een' gedeelte daarvan "in no time" op een beeldscherm zichtbaar worden gemaakt (fig. 5) en kunnen alle aanwezige elementen worden gewijzigd of anders geordend (fig. 6). De kaart kan worden aangevuld of uitgedund, terwijl van het resultaat elk moment een z.g. hard copy, een afdruk met grote nauwkeurig heid, kan worden gemaakt. Los daarvan kan de gecorrigeerde "ponsband" desgewenst weer aan de vlakke tekentafel ter gravering worden aangeboden. Om u een idee te geven van de snelheid van het „produceren" van de tekening kunt u stellen dat een kartograaf 40 uur graveert, de vlakke tafel daar 3 uur over doet en het interactieve beeldscherm na enkele minuten de tekening vertoont. Als u zich kunt realiseren, wat het betekent, dat u heel kort nadat de fotogrammeter achter het instrument vandaan komt al met een nauwkeu rige tekening op schaal en bijgewerkt naar uw zin naar huis kunt, dan kan ik niet anders zeg gen dan dat inderdaad de digitale methode een tovermiddel is. 3. GEVOLGEN IN DE DIENST 3.1. Sociale aspecten We herinneren ons allemaal nog levendig uit onze jeugd, dat er in het sprookjesland veel werd getoverd. Het beroerde daarbij was echter dat er goede en boze tovenaars waren en dat één boze fee het werk van veel goede feeën kon dwarsbomen. Tijdens de jarenlang durende ontwikkeling van de methode van digitaal fotogrammetrisch kaar teren is dat getover door de diverse afdelingen in onze dienst ook als zodanig ervaren. De boze tovenaar leek niet voor iedereen zo boos en de goede fee werd ook door sommigen als een kwade heks aangezien. Fig. 6, Zoals in de landmeetkunde kun je ook in het automatiseringsproces van groot naar klein gaan. Het ligt ver buiten ons onderwerp om de grote sociale problemen van automatisering hier te gaan bespreken. Als overheidsdienst hadden we gelukkig één zorg minder. Er werd niemand van ons werkloos geautomatiseerd. Inderdaad verhoogde de automatisering ook in onze land meetkundige dienst de produktie enorm en 11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1978 | | pagina 13