maakte daarbij veel handwerk overbodig. Daar naast ontstond er veel nieuw werk dat vroeger niet kon worden verricht. In het kleine verband van een dienst als de onze was er geen ontsnap pingsmogelijkheid. Te veel werk voor te weinig mensen betekent onverbiddelijk automatiseren, zelfs al staan er nog zo veel mensen aan de poort om werk te vragen. Het toegestane perso neelsbestand werd vanaf 1972 tot heden met 10% verlaagd. Toch wel een bijzonder bittere bijsmaak Ik moet mij beperken tot dat kleine gedeelte van het automatiseringsprobleem dat er voor onze dienst en zijn medewerkers ontstond toen het digitaal kaarteren op grote schaal als produktie- proces werd geaccepteerd. 3.2. De betrokken afdelingen Bij het proces waren direct betrokken de buitendienst; de rekenaars en automatiseringsmedewer kers; de fotogrammeters en de kartografen. Hoe werd er in deze afdelingen over digitaal kaarteren gedacht? 3.2.1. Om te beginnen de buitendienst. De terreinploegen hebben weinig van het digi tale proces gemerkt. De aard van hun werkaan- deel veranderde niet. Wel komt er, bij urgente opdrachten enige wijziging in de volgorde van de werkzaamheden. Het is zo dat in de digitale methode de kaartering al kan beginnen, zodra de modellen kunnen worden getrianguleerd. Het inmeten en berekenen van de terrestrische paspunten is daaraan voorafgaand niet nodig. In dat geval is de voorverkenning eerder nodig. Nogmaals, aan de aard van het terreinwerk ver andert niets. Evenredig met de invloed op hun eigen werk loopt ook vrijwel altijd de belangstelling van de werkers. Er is in de loop van de ontwikkelings jaren dan ook geen noemenswaardig commentaar in welke richting ook van de bui tendienst gekomen. ,,Ze zoeken het binnen maar uit". Actieve interesse kwam er pas later toen registrerende instrumenten als AGA 700 en Reg Elta in het veld werden ingezet. Dit valt echter niet binnen dit bestek. 3.2.2. De rekenaars en automatiseringsmede werkers hebben zich uiteraard vanaf het begin enthousiast op het probleem geworpen. Auto matiseren van geodetische berekeningen was iets waar ze al jaren vertrouwd mee waren. In een verhaal over rekenwerk en automatisering schrijft collega Koet in een overzicht van de re kenkamer over de periode rond 1955, dat hij met zijn mederekenaars onnoemelijke aantallen pun ten op Decca-lanes moest berekenen met de tafelrekenmachine, uitgaande van tabellen met gegevens over standaard-hyperbolen. Het was een verschrikkelijk werk, waar je gauw genoeg van kreeg. Hij zegt dan ,,onze smart werd hoogstens enigszins verzacht door de ge dachte aan onze ongelukkige collega's op de tekenzaal, die al die duizenden en duizenden punten moesten uitprikken en dan m.b. v. buig zame met lood verzwaarde mallen met keurig vloeiende lijnen moesten verbinden". En als enkele jaren later een experimentele com puter hem en de zijnen van het rekenwerk ver lost, stelt hij nogmaals ,,dat er helaas nog geen tekenautomaat was, die gebogen lijnen kon trekken, waardoor de ellende voor de tekenaars voortduurde". Aan deze ellende kwam een einde in '62/'63 toen de eerste door een computer bestuurde drumplotter dit werk overnam. De goede fee, die dit getoverd had, werd ook als een goede fee gezien door de tekenaars, die dat verschrik kelijke werk kwijtraakten. Met automatiseren van geodetisch rekenwerk heeft de Meetkundige Dienst zich vanaf het be gin bezig gehouden. Er vindt al jaren vrijwel geen „handberekening" meer plaats. Het is be grijpelijk dat er ook van de rekengroep van het personeel geen tegenspel tegen automatisering in het karteerproces zou komen. Het spelen met computers en displays was hun lust en hun leven. 3.2.3. De fotogrammeters De fotogrammetrie heeft in het leven van de Meetkundige Dienst al vanaf het begin een be langrijke plaats ingenomen. Ook al kropen de tovenaars weg achter de gordijnen in donkere kamers, hun werk op het gebied van grootscha lige kaarteringen straalde de hele wereld over. Onweerstaanbaar als haar grondlegger, profes sor Schermerhorn, groeide haar aandeel in de kaartproduktie van de Meetkundige Dienst en al jaren kan deze op ruim 90% van het totaal worden gesteld. Vanaf de vooroorlogse jaren werden de teke naars en kartografen door de fotogrammetrie te hulp geroepen bij de kartografische voorberei ding en afwerking van de kaarten. Wisselvallig ging dat in meer of minder harmonieus samen werken, waarbij toch ieder zich zoveel mogelijk binnen de eigen groep bleef bewegen. Binnen de fotogrammetrie speelden de processen van mechanisering en automatisering zich doorlo pend af. Via de verbetering van de dubbelbeeld- 12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1978 | | pagina 14