OntwikkelSngen in landelijke gebieden
die zo'n geavanceerd systeem zelf gaat ontwik
kelen zijn:
1. Grote financiële investeringen, te meer ver
antwoord omdat ze mede in niet fotogram-
metrische sectoren nuttig zijn.
2. Zeer grote en van te voren moeilijk te schat
ten afhankelijkheid van vreemde disciplines.
3. Blijvend grote onderhoudskosten van de
kostbare apparatuur.
4. Moeilijke beleidsbeslissingen vooral vanwe
ge de wazige kosten-baten analyse en de
moeilijk te peilen capaciteit en betrouw
baarheid van de vakvreemde hulpmiddelen.
5. Het ontstaan van sociale problemen, welke
voor elke deelnemende afdeling anders zijn.
6. Veel individuele personeelsproblemen bij de
medewerkers.
7. (Daardoor) onrust gedurende lange tijd.
8. Reorganisatie van dienstonderdelen is vaak
onvermijdelijk.
9. Wijzigingen in opleidings- en bijscholings
patronen.
10. Tijdelijk treden grote verliezen in de produk-
tie op.
Ondanks alle bovengenoemde nadelen is de ge
avanceerde interactief werkende kaarteerconfi-
guratie voor het uitwerken van luchtfoto's, zo
als bij de Meetkundige Dienst in gebruik, een
letterlijk machtig middel om veel en snel te teke
nen zonder handwerk. De ontwikkeling van de
methode was een kostbare en ingewikkelde
krachtsinspanning. De resultaten zijn bijzonder
veelbelovend.
Het systeem zou misschien niet zijn aange
schaft als het uitsluitend informatie uit lucht
foto's zou kunnen verwerken. Het valt boven
dien te betwijfelen of er zoveel luchtfoto's in
Nederland grootschalig moeten worden uitge
tekend dat dit systeem overbezet zou raken.
In de veertig jaar dat ik nu heb meegelopen in
het landmeetkundig bedrijf bij diverse over
heidsdiensten is de meest teleurstellende erva
ring (naast vele goede overigens) het notoire
onvermogen tot werkelijke, ik herhaal werkelijke
samenwerking van de diensten. In het kader
van vandaag denk ik dan aan het bestaan van
niet minder dan drie fotogrammetrische over
heidsdiensten, die de kleine Nederlandse ge
meenschap als noodzakelijk worden voorgeto
verd.
Het zou, niet alleen voor de fotogrammetrie
maar voor de hele landmeetkunde in Nederland,
waarbij wij allen nauw zijn betrokken, een zegen
zijn, als het tovermiddel digitaal kaarteren een
nieuwe impuls zou zijn voor de overheidstove-
naars om nu, tenminste op dit terrein, samen
verder te gaan.
Goed toveren is moeilijker dan men denkt, maar
dit tovermiddel is sterk en betoverend fascine
rend! Hopelijk maken we er sémen wat van.
Gebrek aan grond, gebreken aan de grond en gebrek aan vrijheid
om met deze grond naar willekeur te handelen
Deze drie thema's behandelde de directeur-
generaal voor de Landinrichting en de Visse
rijen, dr. ir. W. M. Otto in zijn lezing over „Ont
wikkelingen in landelijke gebieden" op de alge
mene vergadering van de Zuidelijke Landbouw
Maatschappij op 9 december 1977 in het Ge
meenschapscentrum "De Nobelaer" te Etten-
Leur.
Grondbeleid
Eén van de meest knellende problemen in de
landelijke gebieden is het gebrek aan grond en
de hiermede in verband staande hoge grondprij
zen. Mogelijke oorzaken van de grondprijsstij
ging zijn allereerst het aanbod dat sedert
1970/71 nagenoeg gehalveerd is, doordat be
drijfsbeëindiging door beroepsverandering prac-
tisch tot staan kwam en de bedrijfsbeëindigers
vanwege hun leeftijd hun bedrijf kennelijk gelei
delijk afstoten.
Minder wijkers betekent meer blijvers, die hun
bestaan slechts kunnen rekken als zij de om
vang van hun bedrijf kunnen vergroten. Het
geen een grotere druk op de grondmarkt be
tekent. Daarnaast spelen nog talloze inciden
tele factoren een rol.
Een direct verband tussen stijging van de grond
prijs en inflatie zou volgens dr. Otto niet be
staan. Er is wel een duidelijk indirect verband in
die zin, dat de vraag en aanbod bepalende fac
toren sterk door het economisch klimaat dat
voor een belangrijk deel door de inflatie wordt
getekend worden beïnvloed. De inflatie is als
het ware de voedingsbodem waarop de gewij
zigde vraag- en aanbodverhoudingen tot zulk
een opgaande prijsspiraal konden leiden. De
15