J/ 1 h. Neem als nieuwe oriëntering on 1 on un en ga terug naar b. Het is duidelijk, dat het iteratieproces voltooid is als a 0 of liever als a e, waarbij e zeer klein is, b.v. 0,1 dmgr. Van een kaart kunnen we afpassen PAC 30 gr, zodat ox FA CA PAC S5 76,84888. Verder is BC cpBC 331,65954. Gebruikmaking van de kaart is in principe niet nodig, het iteratieproces zal alleen langer du ren naarmate de startwaarde minder goed de werkelijke waarden benadert. a. Kies dus als startwaarde o, 76,84888. b. AP EE 276,84888, BP 142,59118, X,, 80653,346, 30953,351. c. AR ee 262,47658, PR 251,06228, Xk 78356,337, 28731,749. d. PQ 177,54018, RQ ee 118,22328, 2^= 81849,906, Y(J 27703,454. e. AC 306,84888. QC 347,13718, X,. 76535,024, Y(. 32560,656. f. cp'BC 332,38525. g. a, 331,65954 332,38525 —0,725708. h. o., 76,84888 a, 76,123172. Hierna begint het proces opnieuw met o^ als oriëntering en we vinden achtereenvolgens: a2 0,159371 dus o., o., -|- a-, 75,963800 a3 0,035830 dus o, o4 -|- «3 75,927971 a4 0,008096 dus o-, o4 -f- «4 ee 75,919875 Zo doorgaande vinden we tenslotte voor a«, een waarde van ongeveer 0,05 dmgr. Het proces kan echter aanmerkelijk bespoedigd worden als we opmerken, dat de waarden voor a bij benadering een meetkundige reeks vor men. Het zou te ver voeren dit verschijnsel hier te verklaren, maar we kunnen er wel ge bruik van maken. Beschouwen we nl. als reden van de meetkun- dige reeks r 0,225956 dan geldt vol- gens de somformule voor meetkundige reeksen: oo 1 2 a.\ ax i 4 1-r 1 —0,008096 X—0,010459. 1 0,225956 Als oriëntering vinden we dus (nog steeds bij benadering): o o4 a4 a5 cc,; 75,927971 0,010459 75,917512. Met toepassing van deze oriëntering vinden we voor de coördinaten tenslotte: P 80628,047 30903,219 R 78326,651 28611,268 Q 81892,486 27618,170 C 76293,322 32586,760 Gelet op de gegeven coördinaten van C een voldoende nauwkeurig resultaat, a levert hier een waarde van 0,032 dmgr! Deze berekening dit moet worden toegege ven is wel zeer bewerkelijk indien men niet over een programmeerbare rekenmachine be schikt. Daarom nog een 2e, niet-iteratieve methode. Bij deze methode werken we toe naar een z.g. dubbelpuntsberekening. Schematisch kan dit probleem als volgt worden weergegeven: v •- 21 Q2 A, ^P, ^D, ^Q, ^B, ^P2 Ter bepaling van de coördinaten van de pun ten P en Q zijn de richtingen (PA), (PB), (PQ) en (QC), (QD), (QP) gemeten. Door de hulp- punten H4 en H2 in de berekening te betrek ken wordt een oplossing van dit probleem ge vonden, welke overeenkomt met de methode van Collins voor de bepaling van een enkel punt uit drie achterwaartse richtingen. Zie bo venstaande schets. De dubbelpuntsbcrekening verloopt in principe niet anders als de punten D en A samen vallen. Als we er dus in slagen in ons oor spronkelijke probleem de richting van Q naar A uit de overige gegevens af te leiden, dan kun nen de coördinaten van P en Q worden bere kend. Om deze richting te bepalen kiezen we coördinaten voor R en Q in een willekeurig «4 o --- .7 19

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1978 | | pagina 21