n
5 o
f
o 5
O 4
O 3
-6 1
9 1
0
0
R 60 m
121 mgr jl
1= f X 1
0 2 4 6 8 10 Cm
Figuur 8. Betrouwbaarheid
dit effect verwaarloosbaar, bij het dichtbijgele
gen punt is het effect bijna even groot als de
oorspronkelijke grenswaarde.
De testberekeningen met betrekking tot de
nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de
vrije standplaats hebben geleid tot enkele
gebruiksregels voor de praktijk.
1. Bij een vrije standplaats moeten de aan-
sluitpunten regelmatig zijn verdeeld over de
horizon.
2. Bij de keuze van een vrije standplaats of
vrije meetlijn zal men er naar moeten stre
ven minstens 3 aansluitpunten te kiezen.
3. De idealisatienauwkeurigheid van de aan
sluitpunten moet minstens zo goed zijn als
die van de op te nemen detailpunten. Dit zal
veelal inhouden, dat men als aansluitpunten
hoeken van gebouwen zal kiezen. Deze zijn
ook het gemakkelijkst te identificeren.
4. Bij de vrije standplaats is de toegestane
lengte van een voerstraal naar een detail
punt afhankelijk van de idealisatienauwkeu
righeid van dit punt, van de gemiddelde
lengte van de voerstralen naar de aansluit
punten en van het aantal aansluitpunten. De
toegestane lengte kan worden ontleend aan
de formule 1 f x lgem, waarin f wordt
ontleend aan het nomogram in figuur 9.
Hierin is A c het verschil in kwaliteitsken
merk tussen het detailpunt en de aansluit
punten, n is het aantal aansluitpunten en f
is de factor uit de genoemde formule.
gem
A c
9 3
9 2
4
3
Figuur 9. Nomogram bepaling toegestane
lengte voerstraal
In dit voorbeeld kan men zien, dat bij 4 aan
sluitpunten met kwaliteitskenmerk 1 een
detailpunt met kwaliteitskenmerk 2 kan wor
den opgenomen met een voerstraal die twee
keer zo lang mag zijn als het gemiddelde
van de voerstralen naar de aansluitpunten.
5. Men moet er naar streven, dat de coördi
naten van detailpunten zoveel mogelijk wor
den gecontroleerd. Punten die zijn opgeno
men met de voerstraalmethode of via een
meetlijn kunnen worden gecontroleerd door
eigenmaten, collineariteitscontrole, detail
meetlijnen, orthogonale polygonen en dub
bele opname. Bij punten, bepaald via de
snijpuntsberekening of het bogensnijpunt,
kan men vaak volstaan met een visuele con
trole.
Bij de keuze van de controles dient men
enerzijds te streven naar volledigheid, ter
wijl anderzijds een overdaad aan controles
moet worden vermeden, omdat de kosten
van de meting hierdoor onnodig worden ver
hoogd.
Hoe kan men nu met de beschikbare meet-
constructies en met inachtneming van deze
gebruikersregels een doelmatige bijhoudings-
meting opzetten?
40