lr ,-r-j o- Voor de meting in een gebied waar een coör- dinatenkadaster is ingevoerd, staat de land metereen aantal basisconstructies ter beschik king. Voor de polaire meetmethode kan men de tachymeter opstellen op een in coördinaten bekend punt (figuur 3a). Ook is het mogelijk een zogenaamd vrije stand plaats te kiezen, waarbij men opstelt op een willekeurig punt waarvan geen coördinaten be schikbaar zijn. Deze kunnen worden berekend uit de voerstraalmetingen naar een aantal aan- sluitpunten die wel in coördinaten bekend zijn (figuur 3b). Beschikt men niet over een tachymeter, dan kan men gebruik maken van de meetlijncon structie. Daarbij kan men zich bedienen van zowel de orthogonale meetmethode als van het meetlijnenverband. Een extra vrijheidsgraad in de keuze van een meetlijn is mogelijk door de zogenaamde vrije meetlijn. In analogie met de vrije standplaats kiest men hier een meetlijn naar eigen keuze, die men aansluit op een aantal bekende punten. Een dergelijke meetlijn behoeft ook niet verzekerd te worden omdat de meetlijn alleen een functie heeft tijdens de meting (figuur 3c). Uiteraard kan men de meetlijnconstructie ook in combinatie met de voerstraalmeting gebrui ken. Voor de detaillering van het puntenveld kan men verder nog gebruik maken van de orthogo nale polygoon, het bogensnijpunt en het snij punt van twee lijnen (figuur 4). De orthogonale polygoon is vooral nuttig voor de bepaling van de hoekpunten van gebouwen, die meestal rechthoekig zijn. I Y a) snijpunten b) orthogonale polygoon Figuur 4. 38 Aan de kwaliteitsaspecten van een coördina- tenkadaster is in het systeem veel aandacht besteed. Eén van de uitgangspunten is ge weest, dat de kwaliteit van de coördinaten van een punt moet worden afgestemd op de ideali- satienauwkeurigheid. Daarvoor wordt ieder punt voorzien van een kwaliteitskenmerk waar mee de idealisatienauwkeurigheid wordt aan geduid. Dit kenmerk wordt toegekend aan de hand van de tabel in figuur 5. ken merk idealisatie nauwkeurigheid betekenis voorbeeld 1 0 2 cm zeer goed buis, grens steen, hoek huis 2 2 5 cm goed hek 3 5—10 cm matig heg, goede sloot, greppel 4 10 cm slecht sloot Figuur 5. De nauwkeurigheid, waarmee de coördinaten van een terreinpunt worden bepaald, wordt beïnvloed door de nauwkeurigheid van de meetkundige grondslag, de nauwkeurigheid van de detailmeting en de idealisatienauw keurigheid van het bewuste terreinpunt. Vooral deze invloeden is een schatting gemaakt waar na een nauwkeurigheidsmodel is ontworpen voor een puntenveld van terreinpunten. De parameters voor de bepaling van dit model zijn de verdichtingsafstand L en de idealisatie nauwkeurigheid beschreven met het kwaliteits kenmerk k. De nauwkeurigheid van een terrein punt kan nu worden bepaald met de formule (dicm)2 36 Lkm (kicm)2 De nauwkeurigheid van een detailpunt, opge meten bij een bijhoudingsmeting in een derge lijk puntenveld kan nu theoretisch worden berekend. In figuur 6 ziet u de nauwkeurigheid van een detailpunt, bepaald uit een vrije stand plaats met 4 aansluitpunten. Ook de nauw keurigheid van de standplaats is in beeld gebracht. Zoals u ziet is de standaardellips voor de standplaats ruimschoots kleiner, dan die van de aansluitpunten. Dit komt, omdat een vrije standplaats geen idealisatienauwkeurig heid bezit. De standaardellips van het detailpunt is iets groter dan die van de aansluitpunten. Uit test-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1978 | | pagina 8