R 60m
a) controlemaat
b) collineariteit
0 12 3 4 5Cm
•«-
c) dubbele bepaling
Figuur 6. Nauwkeurigheid
Figuur 7.
berekeningen is gebleken, dat dit niet alleen
het geval is in dit voorbeeld, maar dat de
detailpunten vrijwel altijd iets onnauwkeuriger
zijn dan de aansluitpunten. Dit wordt vooral
veroorzaakt door de invloed van de idealisatie-
nauwkeurigheid van de aansluitpunten op deze
detailpunten. Bij de keuze van het nauwkeurig
heidsmodel van het bestaande puntenveld
speelt alleen de invloed van de idealisatie-
nauwkeurigheid van het punt zelf een rol. Na
een serie bijhoudingsmetingen in een zelfde
gebied zal na verloop van tijd sprake zijn van
een zekere degeneratie van het puntenveld. Om
deze degeneratie zoveel mogelijk te beperken
zal men bij de meting een aantal voorzorgen in
acht moeten nemen.
De kwaliteit van het puntenveld in een coördi-
natenkadaster is wellicht nog meer afhankelijk
van de betrouwbaarheid van de coördinaten
dan van de nauwkeurigheid. Daarom zijn in het
systeem diverse mogelijkheden ingebouwd
voor het controleren van de rekenuitkomsten.
Er staat een drietal indirecte controlemethoden
ter beschikking, namelijk de controlemaat
tussen 2 punten, de controle of 3 punten op
één lijn liggen en het tweemaal bepalen van
een zelfde punt op onafhankelijke wijze (figuur
7).
Een meer directe controle vindt plaats bij de
basisconstructies in de vorm van de vrije
standplaats en de vrije meetlijn. In het alge
meen worden meer dan 2 aansluitpunten geko
zen, waardoor sprake is van overtalligheid van
waarnemingen. Het rekenprogramma past voor
de berekening van deze constructies de metho
de der kleinste kwadraten toe. In aansluiting op
deze vereffening wordt een toetsing uitgevoerd
waarmee een gerichte foutenopsporing moge
lijk is. Per waarneming wordt tevens een grens
waarde berekend, dat is de waarde van een
meetfout die nog met een goede kans door de
toetsing wordt gesignaleerd. Deze grenswaar
den vormen samen een maatstaf voor de inter
ne betrouwbaarheid van de meetconstructie.
Hiermee kan men de effectiviteit van de toet
sing beoordelen.
De kans bestaat dat ondanks de toetsing meet-
fouten niet worden ontdekt. Het effect nu van
een niet ontdekte meetfout ter grootte van de
grenswaarde wordt aangeduid met de externe
betrouwbaarheid.
Om een indruk te geven van de interne en
externe betrouwbaarheid is in figuur 8 een
voorbeeld gegeven van een vrije standplaats
met 4 aansluitpunten.
De grenswaarde van een richting is hier 121
mgr. en van een afstand 12 cm. Er is dus een
kleine kans, dat dergelijke fouten niet door de
toetsing worden gevonden. De invloed op de
standplaats is betrekkelijk beperkt met een
orde van grootte van 3 cm. Het effect op een
detailpunt is geheel afhankelijk van de ligging
van het detailpunt t.o.v. het aansluitpunt waar
de fout is gemaakt. Bij het verafgelegen punt is
39