De vorming van Provinciale
Kaarteringscommissies
doorir. G. A. van Wely te Wageningen, voorzitter van de Centrale
Kaarteringsraad
Voor de totstandkoming van de Grootschalige
Basiskaart van Nederland (GBKN) is, naast een
slagvaardige produktiedienst, een goede orga
nisatie noodzakelijk om de behoefte aan groot
schalig kaartmateriaal lokaal, regionaal en
landelijk te registreren en mogelijkheden te
zoeken om door coördinatie en andere maat
regelen de uitvoering van de GBKN te bevor
deren. Omdat de kaartgebruikers in veel geval
len overheids- of semi-overheidsdiensten zijn
en de verantwoordelijkheid voor de uitgifte van
de GBKN bij de minister van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening berust, ligt het voor
de hand dat de organisatie, die in de voor
gaande zin is bedoeld, naast een overleg- en
coördinerende functie een beleidsadviserende
functie heeft. Dit komt tot uitdrukking in de
taak van de Centrale Kaarteringsraad (CKR),
die landelijk voor dit doel in het leven is geroe
pen (zie o.m. Geodesia 1976-3, pag. 90 e.v.).
De CKR kan echter niet doelmatig werken
zonder contacten met de veelal regionaal wer
kende kaartgebruikers en besloot daarom in
maart 1976 tot de oprichting van Provinciale
Kaarteringscommissies (PKC). Hierin zijn ver
tegenwoordigers van organen en diensten, die
bestuurlijk, administratief en technisch in de
provincie werkzaam zijn, zo representatief
mogelijk verzameld. In iedere provincie heeft
een lid van het College van Gedeputeerde
Staten het voorzitterschap en de Directeur van
het Kadaster in die betreffende provincie het
secretariaat op zich genomen. Voorts zijn
vertegenwoordigd: de Landinrichtingsdienst,
de Rijkswaterstaat, de PTT, de Provinciale
Waterstaat, de Provinciale Planologische
Dienst, de gemeenten (zowel door een bestuur
lijk als door een technisch georiënteerde verte
genwoordiger), de elektriciteitsbedrijven, de
waterleidingbedrijven en de gasbedrijven. In
sommige PKC's hebben nog speciale diensten
een vertegenwoordiger, zoals de Staatsmijnen,
de IJsselmeerpolders, de Gasunie en een
belangrijk waterschap of een zuiveringsschap.
In de loop van 1976 en 1977 zijn de leden van de
PKC's door hun organisaties aangewezen en
hebben in de "huizen der provincies" de
installatiebijeenkomsten plaats gevonden. Bij
deze gelegenheden mocht ik, als voorzitter van
de CKR, de achtergronden van de GBKN
belichten en een uiteenzetting geven van de
taken waarvoor de PKC zich gesteld ziet.
Uiteraard verliepen die vergaderingen niet op
gelijke wijze en waren de reacties verschillend,
maar overal was sprake van inzicht in de
mogelijkheden en van moed om de taak aan te
pakken, niet in het minst gevoed door erva
ringen in eigen dienst of bedrijf en vaak door
een persoonlijke betrokkenheid.
Het is hier niet de plaats om van deze bijeen
komsten verslag uit te brengen, maar een
bijzondere reactie wil ik graag vermelden. Na
de reproduktie van het stramien van mijn
installatierede, dat ik volledigheidshalve laat
volgen, ben ik verheugd de lezers van Geodesia
kennis te laten nemen van de reactie van de
secretaris van de PKC in Drenthe, ir. H. J.
Visser.
COMMUNICATIE
Iedere handeling die we uitvoeren met betrek
king tot de grond verlangt een plaatsaandui
ding, zodra er een ander bij betrokken is. Zelfs
als onze handeling slechts van intern belang is,
is een goede plaatsaanduiding, omschrijving,
of vastlegging van de relatie tot voorwerpen in
de omgeving, zeer gewenst of noodzakelijk, ter
ondersteuning van ons geheugen, voor eigen
planvorming of -uitvoering, of voor het later
aanbrengen van wijzigingen.
MIDDELEN
Het middel dat hiervoor van oudsher wordt
127