Examen voor Landmeetkundig Ambtenaar A van het Kadaster 1978 4 4 V' I I -Af' LANDMEETKUNDE Tijd: 3 uur. 1Wat verstaat u onder symmetrie-instelling en wat onder coïncidentie-instelling bij het aflezen van een theodoliet en hoe komen deze in het instrument tot stand? 2. Wat is parallax en hoe wordt dit probleem bij een richtkijker ondervangen? 3. Omschrijf op welke wijzen een theodoliet boven een terreinpunt kan worden gecentreerd. 4. In het terrein staan drie evenwijdige lijnen uitgebakenddoor A en D; l2 door B en l3 door C. A, B, C en D zijn verzekerde punten. Onder staande detailmeting staat ter beschikking. I I I A C /202 0<7 ?/\Z> De afstanden AB 2(3.00 en CD 13.00 zijn exact bekend. Het is van belang zo nauwkeurig mogelijke maten (op een halve cm) te verkrijgen van de lengten van de loodlijnen van B en C op en van de voetpunten van deze loodlijnen. Moeten de gemeten maten van bedoelde lood lijnen en voetpunten gecorrigeerd worden? Zo ja, bepaal dan deze maten en motiveer de cor recties. 5. In een dorpskom staat een toren aan een be bouwde straat. Deze straat maakt bij de toren een ongeveer haakse bocht. Men wil met be- romgang vastl. 1 s S S S S SS S/SS SS s S s traat hulp van de in coördinaten bekende bout onder aan de toren (vastlegging 1) de coördinaten van het centrum (spits) controleren. Beschrijf aan de hand van een tekening hoe deze centrering kan geschieden als er in de straat geen veraf gelegen in het RD-stelsel be kende punten zijn te zien. 6. Hieronder is een gebouw getekend met een binnenplaats, die via een nauwe gang te berei ken is. Construeer en beschrijf op welke wijze op de muren van de binnenplaats de twee snijpunten met de lijn AB aangegeven kunnen worden. A en B zijn onderling niet zichtbaar. Het gebruik van een theodoliet is niet toege staan. Men kan niet over het gebouw meten en er niet doorheen kijken. Benoem gebruikte hulppunten met hoofdletters. A O Schaal 1 2000 7. De in het terrein aangegeven kavel ABCD moet in twee gelijke delen worden verdeeld door een lijn EF die evenwijdig is aan AD. Welke metingen verricht u en hoe bepaalt u in het ter rein de lijn EF als nog gegeven is dat de snij punten van twee tegenover elkaar gelegen zij den van ABCD niet in het terrein zijn te bepa len?

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1978 | | pagina 13