^irnrl
ISmr} J
è£*V*H.-,
ftl!'PliO:i(Ka
MAR1JSK EHRK
sV- *vu.«;«ww m\
Rusltmp**
}*ui<i'xy.
•?-\ i -
fr** ;ik<
SKMifi, 1X3$
JJo.j-i'LhöTc
I O'
M ifOUT.KJ.A'Si »K
MIDJ ÏEIJBT TR
OSTÜfW
Fig. 4.
Het hoekmeetinstrument is in handen van de
staande persoon. De helpers trekken een ket
ting van dezelfde soort als bij figuur 3 is om
schreven.
De atlas van Zeeland (1755) in 4 delen staat op
naam van D. W. C. en Anth. Hattinga. Over de
drie Hattinga's schreef J. Keuning een instruc
tief artikel in het TAG 1958, p. 106 e.v. Op hun
naam staat ook de „Atlas der Frontieren van
Gelderland, Overijssel en Groningen".
Van de kaart van figuur 5 is hier van belang de
persoon met de ruige muts, snor en lange,
dunne baard, die naast het kaartopschrift staat.
Hij draagt een passer, schietlood, Jacobsstaf,
en bij zijn voet ligt waarschijnlijk een astrola
bium. Iets vergroot komt deze figuur voor op
bladzijde 20 van het eerder genoemde boekje
„Kaarten en kaarttekenaars", dat in 1972 te
Bussum werd uitgegeven in de serie Fibula-Van
Dishoeck.
158
Uit het opschrift van deze oorspronkelijke kaart
van Noord-Holland, bewaard in het Rijksarchief
te Haarlem, noteer ik (zie onderaan): Anno
1575den 31 en Iuly gedaen ende ghegeeven
dese caerte bij mijn: Joost Jansz. (bekend als
Joost Jansz. Beeldsnijder) en (geheel boven
aan):
De Edele Erenfesten, wijse, voorsienigen Hee-
ren, den Heeren Staete van Noorthollant ende
Westvrieslants werd desen hare lantcaerte met
alle behoorlijcke eerbiedinge toegeeijgent e(n)de
gedediceert
Door mij Harman Horts van Warmenhuijsen
(en verder):
Beminde eed ele heeren tot dienste en ba et van
een ijgelick es dees caerte geordineert na matij
matijkaes conste, ons passer die staet op een
gemeen mijle, die wel consijdereert esser ijet ge
wist off ontgaen ten besten dat keert. De Pur-
mer en de Beemster en andere meren ziet
men hier van voor de droogmaking.