nische afstandmeter. Het overige gebruikelijke meetwerk werd verricht met conventionele meetinstrumenten. Nadat de westelijke helften van de nieuwe landhoofden en de uitbreidingen van de rivier pijlers klaar waren, werden de eerste drie brug- delen van de Moerdijk naar hun nieuwe plaats van bestemming gevaren. Dit transport kon echter niet langs de kortste weg in oostelijke richting plaats hebben, daar de Moerdijkspoor brug hiervoor een obstakel vormde. Daarom werd een omweg gemaakt via de Dordtsche Kil, de Beneden Merwede, de Nieuwe Merwede en de Amer (fig. 12). De drie Moerdijkbruggen werden aan de west zijde naast de bestaande Keizersveerbrug gelegd. Nadat het dek was vernieuwd werd het verkeer over de nieuwe brug geleid. Daarna werden de oude drie brugdelen verwijderd en afgevoerd voor de sloop. Vervolgens werden de bestaande pijlers aangepast en de nog ont brekende nieuwe landhoofden gebouwd (fig. 13). Omdat ook de volgende drie Moerdijk bruggen vanuit westelijke richting over de Amer werden aangevoerd, werden de reeds aangebrachte delen in oostelijke richting ver plaatst. De laatste fase was het invaren van de nog resterende drie brugdelen, die eveneens voorzien werden van een nieuw dek. DE NIEUWE HEFBRUG OVER DE OUDE MAAS TESPIJKENISSE De oude hefbrug over de Oude Maas in rijks weg 218 te Spijkenisse heeft een doorvaart- breedte tussen de dukdalven van 54 m. De laatste jaren is het transport te water met duw- vaartkonvooien aanmerkelijk toegenomen. Re gelmatig passeren duweenheden de Spijke- nissebrug. Door de realisering van de Delta werken is ook de stroomsnelheid o.a. in dit riviergedeelte aanzienlijk toegenomen. Daar door moesten de duwkonvooien bij harde zuid westelijke wind onder een aanzienlijke koers- hoek varen. Regelmatig werden de dukdalven aangevaren (fig. 4). Indien de brug niet binnen afzienbare tijd werd vervangen, zou met name het bewe- gingswerk met de gehele elektrische installatie moeten worden vernieuwd. Bovendien zou dan ten behoeve van de rivier verruiming de bestaande oeverpijler tussen de twee vaste bruggen gezien de ondiepe paal- fundering moeten worden vervangen. De nieuwe dubbele hefbrug, die werd samen gesteld uit vier voormalige brugdelen van de Moerdijk, is 45 meter noordwestelijk van de bestaande brug geplaatst. Daarvoor werd een geheel nieuwe onderbouw met heftorens ge maakt (fig. 14). De onderbouw van de nieuwe hefbrug bestaat uit twee landhoofden en drie rivierpijlers met heftorens. De landhoofden zijn gefundeerd op voorgespannen betonpalen, de rivierpijlers op stalen kokerpalen en een bouwkuip, samen gesteld uit stalen damwand en stalen koker- damwand. In de bouwkuipen werd een waterafsluitende laag beton gestort, waardoor de verdere pijler- opbouw ,,in den droge" kon geschieden. Het basement van de pijlers werd samen gesteld uit twee verdiepingen (fig. 15). De Fig. 13. Het bouwen van de landhoofden en het aanpassen van de bestaande pijlers van de oostelijke Keizersveerbrug. Fig. 14. Overzicht van het werk aan de Spijkenissebrug.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1978 | | pagina 13