T yc
2. Het omhoog brengen van de oude brugdelen
De nieuwe Moerdijkbrug is van een heel andere
vorm en constructie dan de oude brug. Bij de
oude brug bedroeg de afstand van de onder
kant tot het wegdek 1,90 m; de totale construc
tie-hoogte van de nieuwe brug is 3,50 m.
Door dit verschil in constructie-hoogten zou
den, gedurende het etappegewijze uitwisselen
van nieuwe en oude brugdelen, ontoelaatbare
hoogteverschillen ontstaan voor het doorgaan
de verkeer. Om deze hoogteverschillen te ver
mijden bracht men de oude brug zodanig
omhoog, dat de nieuwe en aansluitende brug
delen op gelijke hoogte kwamen.
In figuur 5 zijn de dwarsdoorsneden van de
oude en de nieuwe brug door elkaar getekend.
Hieruit blijkt het niveauverschil tussen de rij-
dekken van de oude en de nieuwe brug. De
onderkant van de oude brug lag in de middelste
twee overspanningen op NAP 10,271 m.
Voor de nieuwe brug bedraagt deze waarde
NAP 10,924 m.
Dientengevolge bedroeg de maximale afstand,
die de twee middelste oude brugdelen op de
pijlers omhoog moesten worden gebracht, ca.
2,20 m. In deze afstand is niet alleen het ver
schil begrepen in constructie-hoogte tussen de
oude en de nieuwe brugdelen, maar ook een
bepaalde hoogte tengevolge van de hierna te
beschrijven noodzakelijke aanpassing van de
landhoofden.
Het omhoogbrengen van de oude brugdelen
over de gehele lengte van de brug geschiedde
in twee perioden en met behulp van hydrau
lische vijzels. In de eerste periode (september-
oktober 1975) werden de vijf overspanningen
aan de zijde van Dordrecht omhooggevijzeld.
Deze eerste vijzelperiode bedroeg ongeveer 6
weken.
Medio november 1975 werdi aangevangen met
de tweede vijzelperiode, waarbij de overige
overspanningen van de bestaande brug defini-
DWARSDOORSNEDE NIEUWE IMOERDIJKBRUGGEN
«a,»
1
OUDE VAKWERKBRUG
5!lM wij A
jir- |u v.
TV— u
TE HANDHAVEN
OUDE PIJLERS
MATEN IN METERS
Fig. 5.
Fig. 6. Het opvijzelen van de oude brug.
tief op de benodigde juiste hoogte werden
gebracht.
Het vijzelen geschiedde onder de brug, op elke
pijler afzonderlijk en in een aantal fasen. Voor
afgaande aan de eigenlijke vijzelwerkzaam
heden werd eerst de betreffende pijlerkop
geëgaliseerd. Vervolgens werd om elke opleg
ging een vijzelframe geplaatst. Het vijzelframe
was zodanig opgesteld, dat tijdens het vijzelen
de draagbalken van het frame tegen de onder
kant van de langsliggers van het betreffende
brugdeel drukten aan weerszijde van het
bovenzadel.
Onder elk frame werden vier vijzels geplaatst.
Tevens waren op elke pijler vier van dergelijke
frame's aanwezig (in totaal 16 vijzels). De
vijzels werden bediend d.m.v. twee hydrau
lische aggregaten, waarvan de persleidingen
waren gekoppeld.
Onder de vijzelframe's werden hulpstoelen
gemonteerd, waaronder rubber opleggingen
geplaatst waren om de hoekverdraaiing van de
brugdelen door de verkeersbelasting te kunnen
opnemen. Nadat de onderstoelen van de opleg
gingen waren gelost, werden vervolgens beide
brugdelen zover omhoog gevijzeld, dat onder
de hulpstoelen stoppingen konden worden
geplaatst. Was een bepaalde hoogte aan
onderstopping aangebracht, dan werden de
brugdelen afgelaten op de hulpstoelen.
226