David N. Freedman meer dan 4500 jaar
geleden. Vergeleken met Bijbelse figuren als
koning David en zelfs Mozes en Abraham gaat
deze geschiedenis verder terug. Immers, onze
kennis dat er tussen 3000 v. C. en 2000 v. C.
alleen het Egyptische rijk, Sumer en het Rijk
van Akkad bestonden, is nu verrijkt door de
wetenschap van het bestaan van een rijk met
Eblaals hoofdstad en met een eigen taal.
Het leeuwenaandeel van de gevonden tabletten
bevat mededelingen van economische aard,
maar verscheidene werpen ook licht op konink
lijke besluiten, diplomatieke correspondentie,
op religie, mythen en legenden. En men
bedenke dat er dit jaar van het uitgestrekte
paleis nog maar kleine gedeelten zijn bloot
gelegd.
Mijn voornemen is vooral die teksten te bespre
ken, die handelen over koopakten, schenkin
gen, grondverdelingen, lijsten, cq tekeningen
van onroerend goed, landmeetkundige metin
gen, schending van eigendomsgrenzen, vor
men van eigendom, bezit of eventueel andere
rechten op onroerend goed e.d. Men heeft ook
in Teil Mardiech reeds koopakten gevonden,
maar aan een nauwkeurige vertaling is men nog
niet toe. Het werk wordt bemoeilijkt door de
weigering van de Syrische autoriteiten om nog
vondsten af te geven, nadat de onderzoekers
gewaagden van hun bevinding ,,dat het Ebli-
tisch enige verwantschap vertoont met het
Hebreeuws".
Prof. Matthiae: „Lèblaite est une langue sémitique
du Nord-Ouest qui sernble etre particulièrement
caractérisée par un système verbal présentant des
analogies importantes avec l'hébreu et Ie phéni-
cien
Syrië is niet erg gesteld op ondersteuning van
archeologische onderzoekingen betreffende
zaken, die verband houden met hun vijand. Dit
heeft een betreurenswaardige vertraging ten
gevolge.
Maar in het voor ons interessante deel van de
archeologie zijn wij nog lang niet aan het eind.
Dr. Freedman bijvoorbeeld is er vrij zeker van
dat o.m. in Haran ook archieven moeten
bestaan. En in Raadselachtige kuituren" van
Ivar Lessner 1963) wordt melding gemaakt van
in Oegarit gevonden kleitabletten, waarop
teksten van verkopen en schenkingen voorko
men. Het zou al heel vreemd zijn als niet op
verschillende andere plaatsen ook beschrijvin
gen van eigendomsrechten, grondverdelingen
en metingen te voorschijn komen.
In mijn serie artikelen in Geodesia, april-no-
vember 1973, constateerde ik, dat er reeds
sprake was van particuliere eigendom in Sumer
(wetten van Lipit-lsjtar 2217-2207 v. C.in
Nippur (het vroegere Huffer bij Babylon), in de
oud-Akkadische wetten, in een groot deel van
het Presargonische tijdperk (2251-2196 v. C.),
in de wetten van Hammurabi (1728-1686 v. C.
in Nuzi (speciaal het deel Yurghan Tepe, 10
mijl ten zuidwesten van Kirkuk) en op vele
andere plaatsen. Ook daar zijn verschillende
teksten aangehaald van koopakten betreffende
roerend en onroerend goed.
Ook al kende men dan in de oudheid geen spe
ciale woorden voor eigendom en bezit, in het
oude Mesopotamië, zowel als in Sumer, Baby-
lonië en Assyrië, waren de begrippen koop en
verkoop daarentegen wel bekende rechtsfigu
ren (Leemans). Bekend zijn koopakten uit
verschillende delen van Zuid Mesopotamië:
Suruppak, Nippur, Girsu, tablet van Lummatur,
tablet 117 (D.O. Edzard: ,,Sumerische Rechts-
urkunden des lil. Jahrtausend vor der III.
Dynastie von Ur (1968)") en elders. In het
recente artikel van dr. W. F. Leemans (Leiden),
waarnaar ik kortheidshalve verwijs. (Bulletin
Phoenix 23-1977, artikel Landbouwgrond en
eigendom in het oude Mesopotamië") vindt u
meer hierover. En ook het oudste, ons bekende
koopcontract betreffende het graf van Abraham
(vermeld in Genesis 23:3 e.v.) moet hier zeker
genoemd worden.
Veel meer mogen wij ongetwijfeld nog ver
wachten van de hedendaagse opgravingen van
de Franse archeologen te Emar, van de Engel
sen te Kade! in de tell Nebi Mend, van de
Amerikanen te Terqa en Qatna en van de
Nederlanders op de Jebel Aruda, waar volgens
dr. Leemans nog oudere gegevens dan de
Eblitische te voorschijn komen. Wij zullen op
de verwerking van de vele gegevens nog wat
moeten wachten. Daarna hoop ik op dit onder
werp terug te komen.
Lectuur:
1. Akkadica 2-mrt-apr. 1977, met de tekst van lezin
gen Prof. P. Matthiae en G. Pettinato;
2. 16000 kleitabletten, brochure 1977 met tekst
TV-serie ,,De Bijbel open";
3. art. Prof. dr. K. R. Veenhof en Dr. W. F. Lee
mans in „Bulletin Phoenix" 23-1977 betreffende
Ebla en Landbouwgronden en eigendom in het
oude Mesopotamië;
4 Prof. P. Matthiae, Teil Mardiech in Archaeology
24-1971;
5. Biblical Archeologist 39/2 en 3-1976;
6. Het onbekende Ebla (met foto's van kleitabletten,
door Prof. dr. K. R. Veenhof in A.O. 9-12-1977
van Stichting IVIO)
en bronnen in de tekst genoemd.
265