Indiening ontwerp-landinrichtingswet nog in dit parlementaire jaar te worden: zijn activiteiten om te komen tot het diploma NLF-landmeetassistent, van welke examencommissie hij later voorzitter was; zijn aktiviteiten in de Stichting NLF-examens en het examineren voor het Koninklijk Technicum PBNA van de landmeetkundige vakken voor civiel-technische en landmeetkundige diplo ma's. In 1967 verliet Schrikkema tezamen met Riet- veldt het NGL-bestuur, terwijl de achtergeble ven bestuursleden wat beangstigd de toekomst tegemoet gingen. Onder leiding van de nieuwe voorzitter de heer B. M. de Bruin is het met het NGL, dankzij de inzet van de nieuwe jongere bestuursleden steeds crescendo gegaan. Op het eerder vermeld congres voor middelbaar landmeetkundigen deed Schrikkema de sug gestie om de toen zittende middelbare technici in technische functies aan te stellen. Prof. Schermerhorn antwoordde hem toen woorde lijk: ,,En tegen mijn vriend Schrikkema zeg ik, maak je niet zenuwachtig". Hij heeft dit advies goed opgevolgd. Prof. van derWeele schreef in zijn in memoriam: Old soldiers never die". Inderdaad Schrikkema zal in onze herinnering steeds blijven voortleven. LANDBOUWBEGROTING 1979 „Voortzetting van het landinrichtingsbeleid als onderdeel van het landbouwstructuurbeleid acht ik van blijvend belang". Dit o.m. stelt de minister van Landbouw en Visserij (Van der Stee) in de paragraaf „Inrichting en beheer van het landelijke gebied" uit de Memorie van Toe lichting op de begroting 1979 van zijn departe ment. Onze land- en tuinbouw heeft binnen de Gemeenschap een naar verhouding sterke positie opgebouwd. Deze kan bij een inter nationaal doorgaande technische ontwikkeling slechts behouden blijven door een voortduren de relatieve kostprijsverlaging. De verbetering van de agrarische inrichting van landelijke gebieden kan worden gestimuleerd op drie manieren: via een geïntegreerde aanpak van aaneen gesloten gebieden in het kader van de uit voering van landinrichtingsprojecten door middel van de Ruilverkavelingswet 1954, de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën en de Re constructiewet Midden-Delfland; via het verlenen van een financiële bijdrage aan gemeenten en waterschappen ter ver betering van ontsluiting en waterbeheer sing; via het verlenen van subsidies in parti culiere werken zoals kavelruil, boerderijver plaatsing en meer incidenteel particuliere cultuurtechnische werken. Gegeven de beperkte budgettaire mogelijk heden, moet voor de komende jaren een voor keur worden bepaald van deze drie beleids instrumenten. Minister Van der Stee heeft daarbij gekozen voor het voortzetten van de ruilverkavelings- en herinrichtingsactiviteiten en een geringe beperking van de beschikbare bedragen voor waterschaps- en gemeentewer ken, terwijl voor de particuliere werken de beschikbare middelen vrijwel alleen toereikend zullen zijn voor de kavelruil en de regeling voor boerderijverplaatsing. Daarbij is overwogen, dat ruilverkavelingen en herinrichtingsprojec ten vooral van belang zijn voor gebieden met relatief slechte externe produktieomstandig- heden. Op dit moment heeft nog ongeveer 35% van onze landbouw te maken met een slechte tot zeer slechte verkaveling en perceelsgrootte en in mindere mate met tekortkomingen ten aanzien van ontsluiting en waterbeheersing. Het betreft vooral boeren en tuinders die, zonder daar individueel verandering in te kunnen brengen, nog steeds en vaak in toene mende mate met belemmeringen in de bedrijfs voering worden geconfronteerd. Van belang is ook dat de aanpak via ruilverkaveling en de hiervoor reeds genoemde bijzondere wetten, in nauwe samenhang met o.a. de toepassing van het instrumentarium van de zgn. Relatienota en door inpassing van landschapsbouw, een meer evenwichtige ontwikkeling van de landelijke gebieden bevordert. Het is belangrijk dat tegelijkertijd wordt aange drongen op een rijksbijdrage in de kosten van particuliere cultuurtechnische werken, die zijn gericht op het opheffen van meer individuele knelpunten binnen de bestaande bedrijfssitua tie. Een bijdrage van de overheid kan daarbij stimulerend werken en beperkt het kostenni veau. Mede gezien de beperkte budgettaire ruimte en de mogelijkheden, die de Wet investeringsrekening (WIR) thans ter verlich- 267

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1978 | | pagina 17