2 antieke (circa 1920) waterpasinstrumenten en geef bij elk een beknopte toelichting. 3. a. Geef in algemene bewoordingen aan wel ke rol in Nederland de drie bestuursni- veau's spelen bij de volkshuisvesting. b. Geef een meer uitgewerkte omschrijving van de rol van het Rijk respectievelijk ten aanzien van planvorming en uitvoering en ten aanzien van financiering, exploitatie en beheer. c. Idem, voor wat betreft de gemeente. 4. a. Met betrekking tot het gemeentelijk grond beleid wordt onderscheid gemaakt tussen actief en passief grondbeleid. Wat wordt daarmee bedoeld? b. Onderdeel van het gemeentelijk grondbe drijf is het verhaal van grondkosten. Geef aan op welke wijze de gemeenten hun grondkosten verhalen respectievelijk bij actief en passief grondbeleid. 5. a. Met betrekking tot de ruimtelijke inrich ting van de landelijke gebieden is de rela tie tussen landbouw en natuur en land schap van grote betekenis. Beschrijf in algemene bewoordingen deze relatie, b. In de nota van de regering over deze problematiek (de zgn. Relatienota) is een aantal beleidsvoornemens genoemd met betrekking tot wat wordt genoemd ,,de beloning van de beheersfunctie". Geef een beknopte beschrijving van deze be leidsvoornemens. 6. a. Op pagina 68 van de Nota landelijke ge bieden komt een afbeelding voor, die wel wordt aangeduid als ,,de kameel". Geef aan wat met deze afbeelding wordt geïl lustreerd. b. Geef aan de hand van de tekst van de paragrafen 4.1,3. en 4.1.4. van de Nota landelijke gebieden een uitgewerkte toe lichting bij deze afbeelding. KADASTER EN RUILVERKAVELING Tijd: 2V2Uur. Het Burgerlijk Wetboek en de Ruilverkavelings- wet 1954 mogen geraadpleegd worden. Kadaster 1. Welk verband bestaat er tussen ae Franse Revolutie en het Nederlandse Kadaster? 2. In hoeverre was, in het begin van de vorige eeuw, het Kadaster betrokken bij het vast stellen van de grenzen van gemeenten? 3. Waarom zal de kadastrale administratie van erfdienstbaarheden altijd onvolledig blijven? 4. a. Wat is de verwijzing in de staat 75? b. Noem een tweetal redenen die aangeven waarom deze verwijzing belangrijk is. 5. a. Wat wordt bedoeld met de lijdelijkheid van de hypotheekbewaarder? b. Wat voor verband bestaat er tussen deze lijdelijkheid en het Nederlandse stelsel van boeking van rechten op de grond? 6. a. Wat houdt ,,een positief stelsel van boe king van rechten op de grond" in? b. Beschrijf enkele verschillen die tussen po sitieve stelsels kunnen voorkomen. c. Noem enige landen waar een positief stel sel wordt toegepast. Ruilverkaveling 1. De ruilverkavelingshistorie kent drie wetten. Geef aan: a. waarom de wet van 1924 vervangen werd door de wet van 1938; b. waarom de wet van 1938 niet meer vol deed en opgevolgd werd door de wet van 1954; c. waarom de wet van 1954 al weer sinds jaren in discussie is. Hoe ziet u de ontwikkeling van deze wet geving in de toekomst? 2. Welke invloed heeft het provinciaal bestuur Gedeputeerde Staten op het ruilverka- velingsgebeuren? Beschrijf niet alleen de di recte, maar ook de indirecte invloed. 3. Beschrijf zo uitvoerig mogelijk wat ruilver kaveling kan betekenen voor de waterschap pen. 4. Wie kunnen er invloed uitoefenen op de sa menstelling van het „stemmingsrapport ex art. 34"? Is er, met betrekking tot bedoelde invloed, verschil tussen rechthebbenden, pachters en andere belanghebbenden? 5. Welke verschillen bestaan er tussen een akte betreffende een vrijwillige ruilverkaveling (ti tel II van de wet) en een akte ingevolge een zogenaamde wettelijke procedure (titel III van de wet). Bod gevraagd op met omlegbare kijker. Fabrikaat: P. J. Kipp en Zonen-opvolger J. W. Giltay, fabriek en magazijn van wis-, natuur- en scheikundige instru menten Delft. Reacties gaarne telefonisch: 076-138186, Na 19.00 uur. 271

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1978 | | pagina 21