1,5782
2,1621
0,9787
1,5763
2,1557
0,9749
a. X
Y
Z
3
4
5
5
12
13
6
8
10
8
15
17
9
12
15
a. een akte houdende levering van het recht
van erfpacht door A (erfpachter) aan B;
b. idem als a, maar nu is B de blote eigenaar
van die grond;
c. een akte houdende levering van een hy
pothecaire vordering welke C ten laste
van D heeft (die daarvoor zijn huis hypo
thecair verbonden heeft) door C aan een
zekere E;
d. een akte waarin G en H verklaren dat G
door verjaring eigenaar is geworden van
een stukje grond, dat oorspronkelijk aan
H toebehoorde.
Alle akten zijn notariële akten.
4. Gemeente G verkoopt een bouwterrein aan
H met het volgende beding. Het terrein moet
binnen twee jaar bebouwd zijn met een bun
galow. Een jaar later verkoopt H het bouw
terrein aan K. Twee jaar nadat de gemeente
het terrein verkocht heeft blijkt het terrein
niet met een bungalow bebouwd te zijn.
Wat zijn hiervan de zakenrechtelijke en/of
verbintenisrechtelijke gevolgen voor relaties:
G-H, G-K, H-K?
Houd er rekening mee dat het beding wel/
niet in de openbare registers kan zijn over
geschreven en dat partijen wel/niet afstand
hebben gedaan van hun rechten voort
vloeiende uit 1301 en 1302 BW.
Bestuursrecht
5. Welke verschillen bestaan er tussen de vrij
stellingsregeling van art. 15 WRO en art. 19
WRO?
6. De weigeringsgronden voor een bouwver
gunning en een aanlegvergunning zijn in de
WW en de WRO limitatief opgesomd. De
vergunningen zijn gebonden beschikkingen.
Wat betekent dat?
7. In het kader van een boerderijverplaatsing in
een ruilverkaveling wordt een aanvrage om
trent een bouwvergunning ingediend bij B en
W. Het ingediende bouwplan is wel in strijd
met het bestaande bestemmingsplan voor
dat gebied, maar niet met het reeds ter inzage
gelegde ontwerp voor een herziening van dat
bestemmingsplan. Het bouwplan voldoet
verder wel aan de andere eisen van art. 43
WW. Wat moeten of kunnen B en W om
trent deze aanvrage beslissen (weigeren,
verlenen of aanhouden)? Motiveer door ver
wijzing naar WW en/of WRO.
8. In hoeverre is onderstaande stelling onjuist?
Motiveer.
„Een weg is in de zin van de wegenwet
onder meer openbaar:
a. als door de rechthebbende een bordje
'openbare weg' is aangebracht;
b. als de eigenaar naar burgerlijk recht de
weg niet voor het verkeer heeft afge
sloten;
c. als de rechthebbende daaraan de bestem
ming van openbare weg heeft gegeven;
d. als de burgemeester de weg niet aan het
openbaar verkeer heeft onttrokken".
9. Een gemeenteraad kan ten behoeve van haar
gemeentelijk grondbedrijf een beheersver-
ordening en een exploitatieverordening vast
stellen. Wat is het doel van
a. een beheersverordening;
b. een exploitatieverordening.
10.Alvorens een gemeentelijk grondbedrijf tot
gronduitgifte kan overgaan moet de ge
meenteraad de exploitatierekening goedkeu
ren.
a. Welke uitgangspunten kan men hanteren
bij de beantwoording van de vraag welke
kosten in welke mate ten laste moeten
komen van de grondexploitatie?
b. Welke motieven kan een gemeente heb
ben om bouwgrond in erfpacht uit te
geven in plaats van te verkopen en welke
nadelen kleven hieraan voor de gemeente
en voor de burgers?
ANTWOORDEN
Landmeetkundig rekenen
Opgave 1
a- Gabcda 3.70.28 ca.
b. E: -40.383,740 10.945,880
F: -40.241,435 11.022,890
c. G
EFCDE
1.78.29 ca.
Opgave 2:
a. S: +47.974,876
T: +47.977,786
P: +47.958,610
0_ 47.983,463
b. (CP) 354,4784
(CQ) 376,2831
c. boog SOU 385,087 m.
-71.485,951
-71.484,005
-71.455,330
-71.385,887
gr.; CP 129,474 m.
gr.; CQ 181,528 m.
Opgave 3:
a. X,
b.
X2
X3
X,
X2
X,
Opgave 4:
Geodetische astronomie en kartografie
Opgave 5: Opgave 6:
U.T. Oh. 01m. 33s L.T. 16h 54m
a 120°13'26"
co 35° 47' 12"
12s
274