256
Als tekeningdrager kan dienst doen
papier in verschillende soorten en kwalitei
ten. Men moet er rekening mee houden dat pa
pier altijd onderhevig is aan rek en krimp.
tekenfilm: (polyester), gematteerd of
voorzien van een witte tekenlaag. Maatvast en
stabiel, mits ze niet voor langere tijd aan direct
zonlicht wordt blootgesteld.
graveerfilm: hierbij is de transparante polyes
ter onderlaag bedekt met een ondoorzichtige
graveerlaag. Bevat deze toplaag een fotogra
fische emulsie dan kan er met de lichtkop of la
ser op getekend worden.
De grafische uitvoer naar een beeldscherm of
display heeft een veel directer doelonmiddellij
ke inspectie van de met de computer verkregen
resultaten. Dit kan zijn ten behoeve van een
„quick look": een visuele controle op de
verwerking van data door een programma. Zijn
de resultaten bevredigend dan wordt de uitvoer
alsnog op een meer blijvende manier uitgete
kend. Veel sprekender is de toepassing voor in
teractief werken: aan de hand van het getoonde
beeld worden invoerparameters gewijzigd of
een databestand gemuteerd. Een volgende stap
is dan het computer gesteund ontwerpen:
„computer aided design". Nemen we als voor
beeld het ontwerpen van een weg van A naar B.
Bijna altijd zijn er beperkende omstandigheden:
randvoorwaarden. Er moet op een bepaalde,
reeds bestaande weg worden aangesloten. Een
boerderij moet gespaard worden en ook van het
werkterrein van een unieke kolonie bisamratten
moet de nieuwe weg verre blijven. Men kan zich
een computer-programma voorstellen dat,
rekening houdend met dit soort beperkingen,
één of meer corridors zoekt waarbinnen de weg
dan zou moeten liggen.
Deze corridors worden op het beeldscherm, te
zamen met enige topografische ondergrond,
getekend. Nu doet de ontwerper een eerste
keuze en wijst die aan. Prompt verdwijnen alle
andere mogelijkheden van het scherm. Vervol
gens definieert hij een aantal elementen waaruit
de wegas zal bestaan, rechte stukken, cirkel- en
overgangsbogen. Het programma rekent deze
elementen aan elkaar eri tekent de wegas
binnen de gekozen corridor. Weer door aanwij
zen verlegt de ontwerper een recht stuk of ver
ruimt een wat krappe bocht. De situatie op het
beeldscherm past zich aan. Zo heen- en weer
spelend groeit het ontwerp naar de optimale
oplossing.
Vooralsnog hebben de meeste grafische beeld
schermen de vorm en de uitvoering van een te
levisietoestel. Het beeld wordt in een kathode-
straalbuis opgebouwd, óf in de vorm van een
raster, bestaande uit een aantal op horizontale
lijnen liggende punten (waarbij het aantal lijnen
en de puntgrootte het oplossend vermogen be
palen), óf als een eenvoudige lijnentekening
met lijnen in iedere gewenste richting. Het
scherm is zelden groter dan 30 bij 40 cm, dat
eigenlijk nog te klein is voor de bovengeschetste
werkwijze.
Verder moet nog onderscheid worden gemaakt
tussen een storage display en een refresh
display. Op storage displays wordt het beeld
éénmaal getekend en blijft dit, tenzij het expres
„gewist" wordt, gedurende lange tijd zichtbaar
voor het vervaagt. Bij refresh displays verdwijnt
het beeld praktisch onmiddellijk weer en moet
het programmatisch voortdurend opnieuw
getekend worden. Omdat dan tevens de inmid
dels ontstane veranderingen in het databestand
meegenomen worden, is deze vorm uitstekend
geschikt voor het interactieve werk. Dikwijls is
aan een storage display nog een zogenaamd
hardcopy-apparaat gekoppeld, waarmee een
kopie op papier van het op een bepaald moment
op het scherm aanwezige beeld kan worden ver
kregen. Deze kopieën zijn overigens van zeer
matige kwaliteit en meestal niet geschikt voor
langdurig gebruik.
Apparatuur
In dit hoofdstuk zal nog wat nader worden inge
gaan op de voor grafische uitvoer geschikte ap
paratuur. Ook hier weer de tweedeling: plotters
en displays.
Plotters
Een tekenautomaat of plotter kan zowel recht
streeks door de computer (door middel van het
tekenprogramma) als door een eigen stuureen-
heid bestuurd worden. In het laatste geval
spreekt men van off-line besturing en produ
ceert het computerprogramma alleen een mag
neetband of ponsband, waarin de tekeninstruc
ties staan. Deze band kan op ieder gewenst mo
ment in een tekening worden omgezet. Het is te
betreuren dat op dit gebied nog zo weinig nor
malisatie heeft plaatsgevonden, zodat tot nu
toe fabrikanten van tekenapparatuur zich in al
lerlei bochten moeten wringen om eikaars piot
tapes te kunnen verwerken.
De eenvoudigste en goedkoopste tekenautoma
ten zijn de zogenaamde drumplotters, waarbij
het tekenpapier vanaf een rol over een trommel
wordt gevoerd. De draaibewegingen van deze
trommel leveren de X-verplaatsing, een langs
een geleiderail parallel met de trommelas lopen
de penhouder de Y-verplaatsing. Daar in een
eindig aantal richtingen getekend kan worden,