4. Toeval heeft systematische invloed Veronderstel dat de twee punten een hoogte verschil hebben van 24.0 mrn en veronderstel verder dat de waarnemer correct afleest, d.w.z. dat de schatting van de millimeters juist is. Na iedere waarneming wordt het instrument 0,1 mm in hoogte verplaatst. Men kan nu een tabel (tabel 1) maken van de theoretische baakafle zing op beide baken (als ook de instrument hoogte bekend is) in tiende millimeters (kolom a en b) en van de aflezing in millimeters (kolom c en d). In kolom e vindt men het hoogteverschil en het gemiddelde hoogteverschil. In kolom f staan vermeld de verschillen t.o.v. het gemid delde en de s.a. Tabel 2 geeft dezelfde gege vens, alleen nu is het hoogteverschil tussen bei de punten 24.5 mm. Hoewel alles correct afgelezen is, vinden we voor beide gevallen een verschillende s.a. De beide gegeven voorbeelden zijn extreme ge vallen. Als we bij het hoogteverschil de gehele millimeter doorlopen, dan blijkt de gemiddelde s.a. in het hoogteverschil 0,41 mm te zijn. Dus als men een waterpasinstrument gebruikt zon der optische micrometer in combinatie met een E-baak, dan is per slag geen grotere nauwkeu righeid te bereiken dan 0,41 mm. 3 b c d e f 1436.0 1412.0 1436 1412 24 0 1436.1 1412.1 1436 1412 24 0 1436.2 1412.2 1436 1412 24 0 1436.3 1412.3 1436 1412 24 0 1436.4 1412.4 1436 1412 24 0 1436.5 1412.5 1437 1413 24 0 1436.6 1412.6 1437 1413 24 0 1436.7 1412.7 1437 1413 24 0 1436.8 1412.8 1437 1413 24 0 1436.9 1412.9 1437 1413 24 0 24 II O Tabel 1. a b c d e f 1436.5 1412.0 1437 1412 25 0,5 1436.6 1412.1 1437 1412 25 0,5 1436.7 1412.2 1437 1412 25 0,5 1436.8 1412.3 1437 1412 25 0,5 1436,9 1412.4 1437 1412 25 0,5 1437.0 1412.5 1437 1413 24 - 0,5 1437.1 1412.6 1437 1413 24 - 0,5 1437.2 1412.7 1437 1413 24 - 0,5 1437.3 1412.8 1437 1413 24 - 0,5 1437.4 1412.9 1437 1413 24 - 0,5 24.5 (7=0,5 mm Tabel 2. 300 Omgerekend op een kilometer dubbele water passing wordt dit bij een slaglengte van 40 meter 1 mm. Als men verder alles correct doet, d.w.z. de bel exact inspeelt, geen fouten maakt bij de aflezing, de kijker parallaxvrij heeft inge steld en de onrust van de lucht geen invloed heeft, kan men toch een s.a. per kilometer dub bele waterpassing verwachten van 1 mm. 5. Ontwikkeling van de methode Het is alweer enige tijd geleden dat wij van een firma een automatisch w.p.i. ontvingen met het verzoek er een oordeel over te geven. Daar wij geen tijd hadden om kilometers te gaan water passen, werd naar een methode gezocht die sneller tot een resultaat kon voeren. Daartoe werden twee piketten naast elkaar geslagen in de rand van het grasveld voor ons gebouw. Hierop kwamen twee E-baken met behulp van baakstatieven. Het w.p.i. werd op tien meter af stand opgesteld en het hoogteverschil gemeten. Daarna werd de instrumenthoogte gewijzigd door verder intrappen van het statief of door op nieuw opstellen. Zo werd het hoogteverschil tienmaal gemeten. De metingen werden herhaald op 20, 30, 40, 50 en 60 meter. Het bleek dat bij dit instrument de Fig. 2. Baakhouder met twee baken.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1978 | | pagina 6