Panoramaplans, reliëfkaarten of
vogelvluchtkaarten
1
2
3
4.0
0.41
32.7
0.81
2.25
47.5
1.03
2.37
57.9
1.24
2.58
68.1
1.16
2.23
Tabel 3.
Kolom 1: slaglengte in meter, 2: s.a. in millimeter, 3: s.a.
per kilometer dubbele waterpassing in millimeter. Het
gemiddelde van kolom 3 is 2.36 mm.
In tabel 3 zijn de uitkomsten gegeven van een
instrument.
7. Vergelijking met het onderzoek volgens
de Duitse normen van DIM 18723
Volgens het Duitse normblad DIN 18723 dient
men van een w.p.i. de nauwkeurigheid als volgt
vast te stellen:
1Men kiest vier stel punten, ieder stel op een
onderlinge afstand van ongeveer een kwart
kilometer.
2. Van ieder stel punten meet men het hoogte
verschil tienmaal.
3. Deslaglengte(afstandbaak-instrument)dient
ongeveer 40 m te zijn.
4. Uit het geheel (4 x 10 waarnemingen) be
paalt men de standaardafwijking per kilo
meter dubbele waterpassing.
Een vergelijk van beide methoden toont het vol
gende (D: Duitse methode, W: Wageningse
methode):
Uit een geheel apart onderdeel van de kartogra-
fie, de panoramaplans of reliëfkaarten, geef ik in
dit artikel enkele voorbeelden. Hierbij kan de
beschouwer gemakkelijk constateren, hoe sterk
verschillend bij de kaartkunstenaars de teken
kunst was ontwikkeld. Ik kan dat onderscheid
slechts voor een klein deel zichtbaar maken; een
vollediger weergave zou zeker te veel ruimte
1Aantal vrijheidsgradenD 36, W 72.
2. Aantal opstellingen: D 120, W 1.
3. Aantal baakaflezingen: D240, W 160.
4. De Wageningse methode geeft bij minder
waarnemingen en in minder tijd een juister
resultaat.
5. Bij de Duitse methode is men afhankelijk van
het weer, bij de Wageningse methode niet
(gebeurt binnenshuis), de Duitse methode
geeft dan ook niet de zuivere nauwkeurigheid
van het w.p.i., maar de gemiddelde praktijk
nauwkeurigheid.
6. Voor de Wageningse methode heeft men
een apart baakstatief nodig. Dit kan echter
voor de fabrikanten geen bezwaar zijn om
deze methode toe te passen.
8. Samenvatting
In Wageningen is een methode ontwikkeld om
snel en binnenshuis een goede bepaling te doen
van de nauwkeurigheid van een waterpasinstru
ment (de s.a. per kilometer dubbele waterpas
sing). Wel is hiervoor een apart baakstatief
nodig. De methode is zeker aan te bevelen voor
de fabrikanten van waterpasinstrumenten.
Er wordt bewezen dat men met een w.p.i.
zonder optische micrometer en een gewone
centimeterbaak bij een slaglengte van 40 meter
nooit een grotere nauwkeurigheid gehaald kan
worden dan 1 mm per kilometer dubbele water
passing.
vorderen. Belangstellenden kunnen trouwens in
de lectuur en in de archieven zelf hun hart op
halen.
Voor twee reliëfkaarten vraag ik uw bijzondere
aandacht. Ten eerste voor een reliëfkaart van
Leeuwarden uit 1603 van Joan(nes) Sems, Fries
landmeter, op ongeveer halve ware grootte (zie
fig. 1). Zelfs de tuinen zijn aangeduid. Ter oriën-
door W. Koopmans, oud-ambtenaar van het Kadaster.
302