vlucht in oost-west richting of omgekeerd zal plaatsvinden. Dit overzicht voorzien van de paspunten, wordt voorzover het gebruikt wordt als gids bij de paspuntbepaling, ook wel signaliseringsplan genoemd. Als gids voor de vliegmaatschappij die de fotovlucht uitvoert wordt hetzelfde overzicht „vliegplan" ge noemd. De afdeling Projecten van het Kadaster gaat in de fase die hierna volgt over tot analyse van de bestaande grondslag en verkenning, aan de hand van het signaliseringsplan, van de beno digde grondslag om tot bepaling in RD-coördi- naten van de paspunten te komen. De laatste tijd wordt hiervoor, indien het een project van enige omvang betreft, veel gebruik gemaakt van een kringnet. Voor de berekening van het kringnet wordt bij het Kadaster de hulp inge roepen van de centrale computer- en reken eenheid van de dienst (het Bureau Uitvoering Automatisering). De paspuntberekening vindt veelal plaats op de provinciale directie die het project uitvoert. Het project is vliegklaar als alle paspunten in het terrein d.m.v. een vliegschijf zijn gemar keerd. Het wachten is daarna op gunstige weersomstandigheden, de zwakke schakel in het fotogrammetrisch gebeuren. Ten behoeve van de GBKN wordt getracht per vliegstrook steeds een halve kilometer nuttig fotomateriaal als eindresultaat te verkrijgen. Voor de verdere procedure wordt rekening gehouden met 60% overlapping van de ene foto t.o.v. de voor gaande en de volgende foto in oost-west rich ting (de zgn. langsoverlapping) en 30% over lapping in de noord-zuid richting (de zgn. zijde lingse overlapping). c. De kaartering Voordat de foto's voor kaartering worden vrij gegeven, worden ze onderworpen aan de zoge naamde „Controle Generale Staf". Een spe ciaal daarvoor in het leven geroepen bureau van het ministerie van Defensie beoordeelt of in het gevlogen gebied objecten voorkomen, die niet mogen worden afgebeeld op voor externe publikatiete vervaardigen kaarten. Schema 1 geeft stapsgewijs aan welke activi teiten voorafgaan aari het eigenlijke kaarteer- proces. De invloeden op de foto's van de in principe onbekende opnamesituatie worden rekenkundig geëlimineerd. De werkwijze hiertoe komt in vogelvlucht hierop neer dat de provinciale directie op papierafdrukken van de foto's aangeeft waar zich de paspunten bevinden (d.m.v. een cirkel tje met daarbij het bijbehorende paspunt- OPNAME CORRECTIE NEGATIEVEN MODELCORRECTIE MANUALE 9» PAPIERAFDRUKKEN BLOKVEREFFENING OVERZICHTSKAART MODELBEREKENING BESCHRIJVING MET PUNTNUMMERS ENZ. COÖRDINATEN IN R.D.-STELSEL TERRESTRISCHE COÖRDINATEN METING PLAATCOÖRDINATEN VOORBEREIDING VAN DE FOTOGRAMMETRISCHE METING Schema 1. nummer), alsmede de plaats van de punten waarvan men coördinaten wenst te krijgen. Deze punten worden overgenomen op een over zichtskaart door de rekensectie van het bureau Fotogrammetrie. Genoemde overzichtskaart (ook wel bekend als het schema van de blok structuur) bevat voorts het overzicht van de ver bindingspunten waarmee de afzonderlijke modellen rekenkundig zullen worden gekop peld tot één blok. (Een model is het ruimtelijke beeld dat ontstaat in de stereofotogrammetrie uit twee elkaar overlappende foto's die in een stereokaarteerinstrument worden bekeken.) De volgende stap is het meten van plaatcoördi naten (de aerotriangulatie). Per foto worden de coördinaten gemeten van de verbindingspun ten, met als resultaat fotocoördinaten in een per foto plaatselijk stelsel. Rekenkundig worden de verbindingspunten, die tot één model behoren, hierna getransfor meerd naar dit betreffende model met als resul taat modelcoördinaten. Afgezien van enige correcties die tijdens de berekening dienen te worden aangebracht, volgt daarna het rekenkundig aan elkaar koppe len van de modellen d.m.v. transformatie van 343

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1978 | | pagina 13