346 In die gevallen zal de naverkenning hieruit be staan, dat de landmeter de dakoverstekken meet en enige relatiemateri neemt t.o.v. naburige gebouwen en de gevonden maten noteert op de gids van de tekenaar. e. De verwerking van de naverkenning De gidsen (lichtdrukken) die de landmeter heeft gemaakt komen terecht op de tafel van de tekenaar, die op de bleekkopie de aanwijzingen van de landmeter, welke in de gids zijn opge nomen, gaat uitvoeren. Hij kaarteert de maten die genomen zijn en componeert al tekenend, hier aanvullend, daar wijzigend of wegstre pend, de GBKN. Het aldus verkregen produkt zou hierna overgetekend kunnen worden tot een gave lijnenkaart. f. Het eindprodukt Bij het Kadaster wordt voor het verkrijgen van het eindprodukt gebruik gemaakt van een gra- veertechniek, omdat daarmee een gavere lijn wordt verkregen. De opgewerkte bleekkopie wordt hiertoe over gebracht op een graveerfolie, voorzien van een lichtgevoelige positief werkende laag (graveer- stabilene met een diazolaag). Op het aldus verkregen produkt vindt het graveerproces plaats, waarbij de topografie d.m.v. de ver schillende daarvoor in aanmerking komende lijndikten met een graveernaald worden geëtst in de graveerlaag. Beide laatste handelingen vinden plaats bij de afdeling Fotogrammetrie van het Kadaster. Het geëtste eindprodukt is hierna klaar voor verdere behandeling. Onder tussen hebben bij dezelfde afdeling, i.v.m. de vervaardiging van het eindprodukt, zich enkele andere activiteiten afgespeeld. Er is een negatieve film vervaardigd van het toekomstige kaartbeeld waarin de zgn. „vaste tekst" is opgenomen. Deze vaste tekst bestaat voornamelijk uit de informatie die wordt geplaatst in de linkeronderhoek van de GBKN. Van deze negatieve film wordt een positief gemaakt, teneinde de zgn. variabele tekst en symbolen hierop aan te brengen. Dit laatste gebeurt door gebruik te maken van afwrijf- letters en afwrijfsymbolen. Van de nu verkre gen film wordt een negatief gemaakt. Dit laatste negatief wordt samen met de gegraveerde lijnenkaart (die ook door zijn aard als negatief behandeld kan worden) tegelijker tijd afgedrukt op de tekeningdrager, die men uitgekozen heeft voor de levering van de GBKN. Waar gezegd wordt „tegelijkertijd" moet men uiteraard bedenken, dat ieder nega tief afzonderlijk belicht wordt en dat de GBKN de optelsom is van beide belichtingen. Het zal u duidelijk zijn dat deze laatste handeling zo vaak herhaald kan worden als er afnemers zijn van een kaartprodukt. Thans wordt één exemplaar opgenomen in het archief van het Kadaster. Dit produkt wordt ook wel de moederkaart genoemd. Het ligt in de bedoeling dat hierop de bijhouding van de GBKN wordt uitgevoerd. Een belangrijk aspect bij het instandhouden van een produkt, dat al onze aandacht alleszins rechtvaardigt. MODEL VOOR DE VORMGEVING V VAN NEDERLA De kaart wordt uitgevoerd als raamkaart in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting. Het kaart- blad is 65 x 107 cm; het kaartbeeld is 50 x 100 cm. Aan de onderzijde van het kaartblad is een strook van 10 cm gereserveerd voor algemene gegevens. Aan de bovenzijde, linker- en rech terzijde bevinden zich blanco stroken van res pectievelijk 5 en 3,5 cm. Het kaartbeeld wordt voorzien van ruitkruisjes om de 10 cm. De ruitkruisjes worden gesloten getekend met vleugeltjes van 2,5 mm. De ruit kruisjes langs de rand van het kaartbeeld wor den slechts gedeeltelijk getekend, opdat geen vleugeltjes buiten de rand vallen. Alle teksten en verdere beschrijving worden uitgevoerd in het lettertype Isonorm-B. Zie de figuur op pag. 348 en 349. I DE GROOTSCHALIGE BASISKAART i d.d. 1 mei 1978 Op de vier hoeken buiten het kaartbeeld, worden de coördinaatgetallen vermeld in kilo metereenheden. De hoogte van de cijfers bedraagt 3,5 mm. De getallen staan op een afstand van 2,5 mm vanuit het hoekpunt van het kaartbeeld. Zie voorbeeld. Het bladnummer wordt zowel rechtsboven als linksonder vermeld in een letterhoogte van 5 mm. De coördinaatgetallen van de linkeronder hoek van het kaartbeeld vormen, in de volgorde x, y, de samenstelling van dit bladnummer, echter met weglating van de komma. Tussen de x en de y komt een punt te staan. De blad nummers worden geplaatst op een afstand van 2,5 mm, evenwijdig aan en buiten het kaart beeld, conform dit model. Bij de schaal 1 2000 bestaat het bladnummer uit 6 cijfers 3 3, bijv. 174.441.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1978 | | pagina 16