J
De Grootschalige Basiskaart van
Nederland")
door ir. L. A. Koen, Hoofddirectie van het
Kadaster
INLEIDING
In het navolgende zal geprobeerd worden een
algemene schets te geven van de huidige
GBKN-problematiek. Hoewel de meesten van u
wel enige algemene kennis van die problema
tiek zullen bezitten, is het wellicht toch nuttig
een kort overzicht te geven van de ontwikke
lingen van de laatste jaren, alvorens in te gaan
op de problemen van dit moment.
Op de situatie die omstreeks 1970 op het
gebied van de grootschalige kaartvervaardiging
in ons land bestond, behoeft hier niet te wor
den ingegaan. Velen van u zullen in de praktijk
de gevolgen van de bestaande versnippering
hebben ondervonden en velen van u zullen
praktische oplossingen hebben moeten beden
ken voor de problemen die het gevolg zijn van
de verschillen in vorm, inhoud, nauwkeurig
heid, schaal, formaat, actualiteit, etc. van
gehanteerd grootschalig kaartmateriaal.
Tot 1971 bleef het echter bij de constatering
dat van een chaotische situatie sprake was.
Het jaar 1971 kan worden gezien als het begin
van een nieuwe ontwikkeling. In dat jaar werd
tijdens een studiedag van de Nederlandse
Vereniging voor Geodesie het rapport van de
studiecommissie Leidingenregistratie bespro
ken (de commissie Witt). Vrijwel unaniem was
men daarbij van mening dat het niet goed
mogelijk was tot een goede leidingenregistra
tie te komen zonder de beschikking te hebben
over goede grootschalige basiskaarten. De
Nederlandse Vereniging voor Geodesie en de
Rijkscommissie voor Geodesie besloten daar
op een commissie in te stellen met als taak het
onderzoeken van de mogelijkheden een groot
schalige basiskaart van Nederland te vervaar
digen. De commissie GBK begon in 1972 onder
Inleiding gehouden op 9 november j.l. tijdens de NGL-
studiedagen 1978 te Apeldoorn.
voorzitterschap van ir. G. A. van Wely met haar
werkzaamheden. Reeds in 1973 werd tijdens
een studiedag in Delft een interim-rap
port ter discussie gesteld. Het eindrapport ver
scheen in 1974. Het eindrapport bevatte, naast
de resultaten van een uitgebreide enquête, een
aantal aanbevelingen die zouden moeten leiden
tot de vervaardiging van een landelijke groot
schalige basiskaart.
De toenmalige minister van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening, drs. J. P. Gruijters,
besloot de aanbevelingen van de commissie op
te volgen. In juli 1975 verscheen het Koninklijk
Besluit dat nog steeds de basis is voor de
huidige GBKN-activiteiten.
De belangrijkste punten uit dat Koninklijk
Besluit zijn:
Het Kadaster is belast met de vervaardi
ging, bijhouding en uitgifte van een Groot
schalige Basiskaart van Nederland.
Er is een Centrale Kaarteringsraad, die de
minister van Volkshuisvesting en Ruimte
lijke Ordening adviseert met betrekking tot
de bovenvermelde activiteiten.
De (voorlopige) Centrale Kaarteringsraad werd
begin 1976 door de minister van Volkshuis
vesting en Ruimtelijke Ordening geïnstalleerd.
Tot voorzitter van de raad werd ir. G. A. van
Wely benoemd, terwijl het secretariaat in han
den kwam van ir. W. A. Claessen. Ir. Claessen
werd in 1977 opgevolgd door ir. W. J. J. van
Lent. Voorts zijn de belangrijkste groepen van
Nederlandse kaartgebruikers in de raad verte
genwoordigd.
Eén van de eerste activiteiten van de Centrale
Kaarteringsraad was het vormen van Provin
ciale Kaarteringscommissies. In het jaar 1977
werd deze vorming voltooid. Als de voor
naamste taken van deze Provinciale Kaarte
ringscommissies kunnen genoemd worden:
335