melding verdient nog de stang- of bijlplanimeter
van Prytz, die geheel afwijkend van vorm is.
Wanneer men de werking van deze instrumen
ten bestudeert, dan krijgt men de grootste be
wondering voor de inventiviteit van ontwerpers
en constructeurs.
Een belangrijk aspect van de geodetische werk
zaamheden is altijd het rekenen geweest. Het is
in deze tijd van grote computers en kleinere
elektronische tafel- en zakrekenmachines moei
lijk voor te stellen, dat in de vorige eeuw het ge
bruik van een rekenmachine een grote zeld
zaamheid was en dat het meeste rekenwerk ge
beurde met behulp van uitgebreide tabellenboe
ken, die nu nog in grote getale in de bibliotheek
van Geodesie aanwezig zijn. Toch zijn in de loop
der jaren diverse mechanische rekenmachines
aangeschaft, zodat ook een gevarieerde verza
meling van deze machines in het museum be
keken kan worden. Hieronder is één van de
eerste machines van Thomas. Deze begon in
1820 met de vervaardiging van zijn Arithmo-
mètre, de eerste in grotere aantallen vervaar
digde rekenmachine. Verder zijn er diverse mo
dellen van de bekende Brunsviga fabriek, die in
1892 begon met de produktie van rekenmachi
nes en die in 1954 als één van de laatste typen
een drievoudige machine vervaardigde op aan
wijzingen van de in kadasterkringen zeer be
kende Harkink. Ook enige van de allereerste
elektrische rekenmachines zijn bewaard geble
ven. De meeste rekenmachines zijn in feite tel
machines, waarbij vermenigvuldigen en delen
gerealiseerd wordt door herhaald optellen of af
trekken.
Een uitzondering is de MillionSr, ontworpen
tegen het eind van de 19e eeuw, die door een
zeer ingenieuse constructie direct vermenigvul
digt en deelt. Professor Bruins merkte bij zijn
openingstoespraak ter gelegenheid van de ope
ning van het museum nog op, dat het hem des
tijds als arm student altijd erg frustreerde dat hij
moest rekenen op een machine met de naam
Millionar!
Opmerkelijk is dat bijna alle rekenmachines nog
steeds gebruikt kunnen worden, daarmee getui
gend van gedegen constructie en vakman
schap. Naast rekenmachines zijn ook reken-
linealen in allerlei vormen en grootten, reken-
schijven en rekenrollen geëxposeerd.
De geodesie berust in feite op drie poten, nl.
meten, rekenen en tekenen of in moderne ter
minologie vertaald informatie verzamelen, ver
werken en verstrekken. Aan het tekenen, het
kaarteren, is bij de opleiding dan ook altijd aan
dacht besteed. Ook op dit gebied zijn interes
sante objecten bewaard gebleven. Alleen is
Koperen pantograaf met ivoren wieltjes
eind 18e of begin 19e eeuw).
ruimtegebrek de oorzaak dat dit aspect nog wat
onderbedeeld is en dat diverse instrumenten
niet staan opgesteld, maar wat er staat is zeker
de moeite waard.
Zo is er een koperen pantograaf met ivoren wiel
tjes van omstreeks 1800. Verder zijn er diverse
oude transversaalschalen, waaronder één uit de
18e eeuw met de vermelding „Vastgestelde
Schaal tot de Kaarten van meetingen voor de
geadmiteerde Landmeeters der Colonie van
Suriname". Hoe deze schaal in de verzameling
is terecht gekomen is nog een groot vraag
teken. Een opvouwbare rechthoek, die tevens
gebruikt kon worden voor het horizontaal stel
len van vlakken, b.v. bij planchetmetingen,
trekt verder de aandacht. Er zijn diverse uitvoe
ringen van z.g. transporteurs en ook een nu ver
geten hulpinstrumentje bij oppervlaktebepalin
gen, de transformateur. Hiermee werd een wil
lekeurige veelhoek al tekenend getransformeerd
in een enkele driehoek, zodat de berekening van
het oppervlak eenvoudig kon geschieden.
Het is niet de bedoeling van dit artikel om er een
soort beschrijvende catalogus van te maken. Dit
zou de meeste lezers waarschijnlijk toch gaan
vervelen. Opzet is wat meer bekendheid te
geven aan deze geodetische verzameling van
historische instrumenten die, zeker voor wat be
treft de periode van na 1800, kan wedijveren
met grote buitenlandse collecties. We zullen
daarom niet verder ingaan op de theodolieten,
boussoles, reflectie-instrumenten e.d. die er te
zien zijn, alhoewel ook hierbij enige prachtige en
unieke exemplaren te bewonderen zijn.
Het is een geluk dat de meeste objecten af
komstig zijn van een opleidingsinstituut. Hier
door zijn ook eenvoudige veldinstrumenten be
waard gebleven. Vandaar dat er ook equerres in
verschillende uitvoeringen te zien zijn, evenals
hoekprisma's in velerlei vormen en uitvoerin
gen. Het blijkt dat er vroeger veel meer prisma's
10