a nee kent voor de eerste maal in de wereld de later klassieke trigonometrische vraagstukken, die ook nu nog in de handboeken voorkomen. Mosselmans memoreert tevens de man van het decimale stelsel Simon Stevin, die in 1585/1586 (in het Nederlands en in het Latijn) in Leiden publiceerde: ,,De tiende, leerende door onghe- hoorde Lichticheyt allen rekeningen onder den menschen noodich vallende, afveerdighen door heele ghetallen sonder gebrokenen Hoewel Stevin zich in ons land vestigde, hield hij in België steeds de identiteit Simon Stevin van Brugge (S.S. de Bruge)". In het uitgebreide overzicht wordt nog een in ons land onbekend beroep genoemd, nl. de ge zworen loter of partageur juré, ook gens de partage. De Raad van de stad Brussel vermeldde deze groep in de herziening van het ,,Statuyt van de ghesworen loters" van 4 juni 1657, dat zij uitgaf tegelijk met een herzien statuut ,,van de meeringhe en het nabuurschap". De instelling van de loters was sterk verspreid in Vlaanderen, Henegouwen en Picardië. De tussenkomst van deelmannen, deelprijzers of priseurs jurés was verplicht bij de verdeling van de erfgoederen. De meeste landmeters, ook die buiten Brussel, gebruikten van die tijd af de titel van expert in onroerende goederen. Zo werd in 1665 Jacques Valck vermeld als „landmeter ende deelman der Stede Caselrye van Veurne" en in 1722 kreeg Jos van de Velde van Baesel (lande van Waes) zijn patent van „landmeter en prijzer". Evenals in Nederland, was er ook in België reeds lang voor de invoering door Napoleon een (zij het onvolledig) Kadaster. Een heenwijzing daar naar is, dat de landmeter Joan van Onderee en twee taxeerders omstreeks 1540 er mee belast werden de „opmeting" te doen en de rol van de belastingen vast te leggen. Echter kwam spoe dig de bevolking daartegen in opstand. In 1631 zouden de twee gezworen landmeters Ange- Stoedt en Jacques Michiels belast zijn geweest met de opdracht het Kadaster van het graaf schap Vlaanderen te herzien. Kadastrale atlas sen zijn teruggevonden o.m. in Opwijk en Merchtem voor Brabant en in Leupegem voor Vlaanderen. Ook de Koninklijke Bibliotheek be zit er enkele exemplaren van. De landmeter Charles Everaert heeft het kaart boek van de gemeente Ukkel opgemaakt. (Inge volge een decreet van 1741). In ,,Le cadastre et l'impot foncier" (uitg. Lielens, Bruxelles 1956) wordt nog verwezen naar primitieve kadasters in Henegouwen 1604, in Brabant 1671 tot 1686, in Limburg en Luxemburg in 1686 met verschil lende verbeteringen. Grap hometer met kijker en kijksp/eet (1750). Van de ontwikkeling van landmeetkundige in strumenten kan ik hier niet veel vermelden. Ik volsta daarom met een korte opsomming van de in het boek genoemde uitvindingen. Zo kwamen dan de kijker van Gallilée (later met kruisdra den), het kwadrant van grote afmetingen (ge bruikt door Picard), de cercle hollandais (ook volle cirkel en platkloot genoemd een soort astrolabium) en het kompas (reeds in de 16e eeuw gebruikt, maar eerst in de 17e eeuw voor zien van vizieren). Danfrie stelt ons zijn trigo- meter of triquétrum, eigenlijk een verbeterde uitvoering van het kwadrant, en zijn grapho- meter voor, die tot het begin van de 20e eeuw de hoekmeter werd. Het winkelkruis is het meest verspreide instrument naast de grapho- meter (zie figuur), die de cercle hollandais al spoedig verdrong door zijn lagere prijs (een halve cirkel i.p.v. een volle). Dan kent men nog het planchet, dat in 1591 door Praetorius werd voorzien van een nivelleer-alhidade. Hierdoor konden de tangenten van de elevatiehoeken ge meten worden. Het waterpasinstrument van Roemer (vele jaren A. /A» jicx'f ïVltoutt* mobile C'Centoit'tl WPvrn h\r sur Li tvq/* -AlS we/tip ftiohtle oh jiftdadv C.Pisd flnrtrummt qui peut y>ti)<tpt>>r o/o hououiilt» et ca 14

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 14