reacties TOEPASSINGSMOGELIJKHEDEN VAN DE GBKN Onder bovenstaande titel is in Geodesia nr. 12 van december 1978 een artikel van de hand van ing. W. Eimers verschenen. In dit artikel maakt de schrijver enkele opmerkingen over het stand punt van de Vereniging van Nederlandse Ge meenten t.a.v. de vervaardiging van de GBKN, die mij aanleiding tot deze reactie geven. Vooraf nog even de oorzaken die de VNG noop ten tot een standpuntbepaling, zoals neerge legd in de in het artikel van de heer Eimers ge noemde brief, d.d. 3 maart 1978, van de VNG aan haar leden. In februari 1976 is de voorlopige Centrale Kaar- teringsraad (CKR) geïnstalleerd en met haar taak begonnen. Deze taak omvat het adviseren van de minister van Volkshuisvesting en Ruim telijke Ordening onder meer omtrent: a. het onderzoeken van samenwerkingsmoge lijkheden in verband met de vervaardiging, bijhouding en uitgifte van de GBKN; b. de kosten; c. de auteursrechten. In begin 1978 was er in de CKR onder meer nog steeds geen duidelijkheid over: 1. de kostenverdeling tussen Kadaster en ge bruikers en tussen gebruikers onderling; 2. de taakverdeling tussen Kadaster, gemeen ten en nutsbedrijven, in het bijzonder bij de bijhouding van de GBKN. Wel werd duidelijk dat het Kadaster de auteurs rechten aan zich hield en dat van de gemeenten een aanzienlijke bijdrage aan de bijhouding werd verwacht, zonder dat daarbij helder was of en in welke omvang deze bijdrage vergoed zou worden. Omdat het hierbij om zeer aanzienlijke bedragen gaat nam de Vereniging van Nederlandse Ge meenten op zich meer duidelijkheid en voor haar leden zo gunstig mogelijke voorwaarden te krijgen. Dit, door de zaak in de CKR voor te leggen en zo nodig in overleg met de verant woordelijke minister te treden. Het spreekt wel haast voor zichzelf dat de vere niging op dat moment haar leden adviseerde een afwachtende houding aan te nemen. Nadat het overleg in de CKR, c.q. met de minister, tot overeenstemming heeft geleid, zal het de leden (gemeenten) mogelijk zijn, aan de hand van de resultaten van dit overleg, overeenkomsten tot vervaardiging van de GBKN met het Kadaster te sluiten op duidelijker voorwaarden dan thans het geval is. Het is de taak van de Vereniging het belang van haar leden te dienen. Het staat uiteraard de leden vrij een advies van de vereniging niet op te volgen. Daar kunnen zeer dringende redenen voor zijn, die het gemeentebestuur noodzaken een andere weg dan de geadviseerde te kiezen. Uit deze opmerking, in andere bewoordingen vervat, gemaakt in de brief aan het bestuur van de gemeente Barneveld, concludeert de heer Eimers dat de VNG zijn standpunt heeft ge wijzigd. Deze conclusie is onjuist, hangende het overleg, dat nog gaande is, blijft het standpunt van de VNG ongewijzigd. Een tweede veronderstelling van de heer Eimers, n.l. dat de adviseurs van de VNG teveel reke ning hielden met eigen omstandigheden, is evenmin juist. In de eerste plaats zijn die „eigen" omstandigheden zeer uiteenlopend. Sommige van deze adviseurs beschikken in hun gemeente over een goed georganiseerd land meetkundig apparaat en maken zelf grootscha lige basiskaarten en weten dus ook hoe kost baar het vervaardigen en goed bijhouden van deze kaarten is. Anderen hebben een beschei den of geen landmeetkundig apparaat ter be schikking. Deze adviseurs weten hoe afhanke lijk de kleinere gemeenten van deskundige bij stand zijn voor het sluiten van overeenkomsten voor de vervaardiging van de GBKN. Het is vooral met het oog op deze groep leden van de VNG, dat de vereniging probeert duidelijke regeiingen omtrent verdeling van taak en kosten bij de vervaardiging van de GBKN, met daarbij voor deze leden zo gunstig mogelijke voorwaar den, tot stand te brengen. Het zijn dus in het bijzonder de kleinere ge meenten die (nog) niet over een grootschalige basiskaart beschikken en waar de behoefte wel aanwezig is, die gebaat zijn bij het optreden van de VNG. Ir. P. J. Bakker, lid van de voorlopige Centrale Kaarteringsraad namens de Vereniging van Nederlandse Gemeen ten. Naar aanleiding van de reactie van ir. P. J. Bakker, mede namens de VNG, op mijn artikel over „Toepassingsmogelijkheden van de GBKN" wil ik graag de volgende opmerkingen maken. In mijn artikel heb ik niet gesteld dat het stand punt van de NVG „gewijzigd" zou zijn, ik heb gesteld dat „het algemene, afwijzende stand punt wat verzacht is". In de brief aan de ge meente Barneveld is namelijk duidelijk gesteld, 66

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 22