hoogleraar in de geodesie prof. dr. Ch. M. Schols, lid van de Rijkscommissie, zijn werk onderzocht en afgekeurd. Achteraf is gebleken zie o.a. de publikatie van de oud-lector N. D. Haasbroek [2] dat Stamkart's metingen niet onderdeden voor die van Kraayenhoff, al voldeden ze niet aan de nauwkeurigheidseisen die de geodetische wetenschap op dat moment stelde. Toen het werk van Stamkart was afgekeurd heeft Schols de nieuwe primaire driehoeks meting ontworpen. Het heeft toen wel veel moeite gekost om de regering te overtuigen hiervoor de benodigde gelden ter beschikking te stellen, maar in april 1886 werd de machtiging voor de uitvoering van een nieuwe driehoeks meting aan de Rijkscommissie verstrekt. De jaarverslagen van de commissie laten zien hoe in de loop van 44 jaren (tot 1930) de primaire en secundaire driehoeksmeting onder haar leiding tot een goed einde werden gebracht [3]. Toen Cohen Stuart, zoals reeds gezegd de lei der van de nauwkeurigheidswaterpassing, in 1878 plotseling overleed, moest de leiding van dit werk in goede handen worden overgedra gen. Een reden te meer tot instelling van de Rijkscommissie in 1879. Zo bestond de primaire taak van de Rijkscom missie voor Graadmeting en Waterpassing bij haar instelling, de naam zegt het al, in het vol tooien van de driehoeksmeting en de water passingen. Hoogtepunten in het bestaan van de commissie waren de jaren 1885 en 1930. In 1885 werd de eerste primaire waterpassing voltooid, waarna de bijhouding van dit net van peilmerken werd overgedragen aan de Algemene Dienst (thans Meetkundige Dienst) van de Rijkswaterstaat [4]. De Rijkscommissie beschouwde toen haar taak op het gebied van de waterpassing als beëindigd. Op 1 januari 1930 was officieel de primaire en secundaire driehoeksmeting voltooid; in 1928 waren de laatste metingen verricht en in 1929 werden de uiteindelijke resultaten van de bere keningen gepubliceerd in de z.g. Staten van Waarnemingen en Uitkomsten [5]. Ook hier, evenals bij de waterpassing, werd de taak om het net van primaire en lagere orde punten in stand te houden en uit te breiden overgedragen aan een rijksdienst, n.l. aan een nieuw geformeerd bureau bij het Kadaster: de Bijhoudingsdienst van de Rijksdriehoeksmeting. De oorspronkelijke taak van de Rijkscommis sie was hiermee beëindigd. Men was echter van mening, dat de weten schappelijke en adviserende taak moest worden voortgezet. Hier zijn enkele jaren overheen ge gaan, omdat er toentertijd ook een Triangulatie commissie bij het Ministerie van Oorlog be stond. De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen deed toen de suggestie beide commissies samen te voegen. Bij Koninklijk Be sluit van 5 oktober 1937, no. 52, is deze reorga nisatie voltooid. De Rijkscommissie voor Graad meting en Waterpassing werd omgedoopt in de Rijkscommissie voor Geodesie. Haar taak was het voortzetten van de wetenschappelijke taak van de voormalige commissie en tevens het alge meen coördinerend optreden t.o.v. de verschil lende takken van rijksdienst op geodetisch ge bied. De Rijkscommissie voor Geodesie heeft die nieuwe taken verder geïnterpreteerd en als volgt samengevat: Het uitbrengen van adviezen over vraag stukken betreffende de wetenschappelijke en toegepaste geodesie; Het bevorderen van de coördinatie tussen de rijksdiensten en de wetenschappelijke instituten, werkzaam op dit gebied; Het stimuleren van door instituten en dien sten uit te voeren projecten op wetenschap pelijk en toegepast gebied, die door de Rijks commissie noodzakelijk worden geacht; Het onderhouden van contacten met over eenkomstige instellingen in het buitenland; Nederland vertegenwoordigen in internatio nale organisaties op geodetisch gebied; Het uitgeven van wetenschappelijke geode tische publikaties, die wegens hun omvang niet in vaktijdschriften kunnen worden op genomen of commercieel niet aantrekkelijk zijn voor een uitgever wegens een te be perkte oplage. Terwijl dus vóór 1930 de Rijkscommissie zelf bepaalde geodetische projecten door het bij haar in dienst zijnde personeel kon laten uitvoe ren, beschikt ze nu nog maar over een klein budget, dat besteed wordt om bovengenoemde taken naar behoren uit te voeren. De Rijkscommissie kent twee categorieën van leden n.l. de persoonlijke en de ambtshalve leden. Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de voorzitter, de secretaris-penningmees- ter prof. ir. W. Baarda, daarin bijgestaan door de adjunct-secretaris en dr. ir. L. Aardoom. De verdere persoonlijke leden zijn prof. ir. A. J. van der Weele, prof. ir. G. F. Witt, prof. dr. ir. M. J. M. Bogaerts, ir. G. A. van Wely, prof. dr. F. J. Ormeling, dr. W. N. Brouw (Radiosterre- wacht, Dwingelo), prof. dr. N. J. Vlaar (Vening 48

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 4