is voor elke HTS-ingenieur een voorwaarde
voor zijn latere functioneren.
Duits/Engels:
Veel belangrijke publikatiesc.q. studieboeken op
landmeetkundig gebied zijn in het Duits of
Engels geschreven. Daarnaast zal de landmeter,
die naar het buitenland gaat, zonder meer één
van deze talen voldoende moeten beheersen.
Bedrijfskunde:
Naarmate de landmeter meer in een leiding
gevende positie komt zal hij nauwer betrokken
raken bij het totale bedrijfsgebeuren. Hij zal
hierin inzicht moeten hebben.
Hogere wiskunde:
Dit is de grondslag van elke technische ontwik
keling. Ook de landmeter dient zich deze denk
wijze eigen te maken.
Natuurkunde:
In vrijwel alle apparatuur die in de landmeet
kunde wordt gebruikt worden natuurkundige
principes toegepast. De landmeter moet inzicht
hebben in de mogelijkheden en beperkingen
van deze toegepaste principes.
Waarnemingsrekening
Een landmeter moet zijn waarnemingsuitkom
sten kunnen interpreteren (toetsing) en de
sterkte van netten kunnen beoordelen.
Landmeetkunde:
Uit de aard van de opleiding.
Civiele techniek:
Vóór en tijdens het realiseren van civiel-techni-
sche werken van enige omvang moet hij nauw
kunnen samenwerken met de civiel-technicus
en inzicht hebben in de mogelijkheden en be
perkingen t.a.v. te behalen nauwkeurigheden.
Fotogrammetrie:
De landmeter moet inzicht hebben in de moge
lijkheden die de fotogrammetrie hem biedt als
aanvullende of vervangende methode van infor-
matieverkrijging en -verschaffing.
Recht:
De landmeter is ten nauwste betrokken bij o.a.
de registratie van rechten en de inrichting van
onroerend goed. Hij moet daarom de belang
rijkste rechtsregels betreffende onroerend goed
kunnen hanteren.
Vastgoedregistratie:
Om een functie te kunnen uitoefenen bij het
Kadaster of een andere (overheids-)dienst,
dient de landmeter op de hoogte te zijn met doel
en werkwijze van het Kadaster en andere (in
ontwikkeling zijnde) vastgoedsystemen.
Land- en stadsinrichting:
De landmeter vervult in de landinrichting een
centrale rol en moet daarom op de hoogte zijn
met de betreffende wettelijke bepalingen en in
richtingstechnieken. De landmeter raakt ook
steeds meer betrokken bij de stadsinrichting.
Aangezien de planologie de wetenschappelijke
ondergrond vormt voor de ruimtelijke ordening,
behoort de planologie een onderdeel te zijn van
de land- en stadsinrichting.
L andmeetkundig rekenen computerkunde
De landmeter denkt en werkt doorgaans in een
wiskundig-meetkundig model. Het kunnen
berekenen van coördinaten (in kleiner verband
m.b.v. elektronische (zak-)rekenapparatuur of
in groter verband m.b.v. de computer) behoort
tot zijn werkzaamheden.
Kartografie:
In veel gevallen leiden de activiteiten van de
landmeter tot een kaart in diverse verschijnings
vormen. Via dit vak zal de student (voor een
deel al doende) inzicht krijgen in de mogelijk
heden die een kaart biedt, alsmede hoe vervaar
diging, reproduktie, bijhouding en archivering
zijn te verwezenlijken.
Landmeetkundig prakticum:
Het verantwoord en vooral ook effectief kunnen
uitvoeren van veldwerkzaamheden vereist naast
kennis ook een zekere mate.van ervaring. Tij
dens de studie wordt hiervoor de basis gelegd.
5.2. Algemene doelstellingen per vak
Nederlands:
Het bezitten van een goede taalbeheersing in
woord en geschrift. Het beschikken over com
municatieve vaardigheden.
Engels/Duits:
Het tonen van taalvaardigheid in spreken en
vertalen van Engelse/Duitse landmeetkundige
teksten.
Bedrijfskunde:
Inzicht hebben in het bedrijfsgebeuren (zowel
wat betreft particuliere bedrijven als overheids
bedrijven) in historisch-, sociaal-, structureel-,
organisatorisch-, communicatief-, economisch-
en juridisch opzicht.
Hogere wiskunde:
De wiskundige grondslag beheersen voor toe
passingen in de landmeetkunde, de waarne
mingsrekening en de kaartprojecties.
Natuurkunde:
Inzicht hebben in de natuurkundige principes
waarop de werking van landmeetkundige in
strumenten berust.
Waarnemingsrekening
De grondslagen beheersen voor toepassingen in
de puntsbepaling. De kwaliteit van netten kun
nen beoordelen op basis van precisie en be
trouwbaarheid. Enkele onderwerpen beheersen
die van belang zijn voor de meer klassieke en
moderne puntsbepalingsystemen.
90