L andmeetkunde
Het hebben van inzicht in de elementaire land
meetkundige problemen en het oplossen daar
van. Het kennen van de daartoe ten dienste
staande instrumenten en het gebruik van die in
strumenten. Het begrijpen en toepassen van
landmeetkundige technieken. Het beheersen
van landmeetkundige problemen, hetgeen de
HTS-ingenieur in staat moet stellen metingen
op te zetten en uit te voeren, inclusief de bijbe
horende verwerking van de meetresultaten en
eventuele organisatieproblemen.
Het doorgronden van en rekenen met een
„nieuwe" vorm van puntsbepaling, waarmee
bekende landmeetkundige problemen volgens
één en hetzelfde grondprincipe kunnen worden
opgelost. Inzicht hebben in de wijze waarop de
precisie van coördinaten kan en zou moeten
worden beschreven. Het kunnen toepassen van
de verkenningsregels (HTW 56) t.b.v. de klas
sieke puntsbepaling. Het kunnen werken met
en het hebben van inzicht in de achtergronden
van optische en elektronische afstandmeters.
Inzicht hebben in een aantal elektronische
plaatsbepalingsystemen. De grondprincipes be
heersen van enkele methoden om hoogten,
resp. hoogteverschillen te meten. Het kunnen
werken met ruimtelijke coördinatenstelsels als
toepassing voor astronomische plaats- en azi-
mutbepaling, maar ook voor de satelliet-geode-
sie en Doppler-navigatie. Het kunnen bepalen
van vervormingen die door een kaartprojectie
ontstaan. Aansluiting hebben aan een aantal
problemen uit de hogere geodesie.
Civiele techniek:
Het als landmeetkundige beheersen van de taal
der civiel-technicus, wanneer voor hem me
tingen moeten worden verricht. Het kunnen
lezen van tekeningen en het op de hoogte zijn
met de gangbare begrippen.
Fo togrammetrie
Het kunnen hanteren van toepassingsmogelijk
heden van fotogrammetrische methoden in de
landmeetkunde en aangrenzende vakdiscipli
nes.
Recht:
Inzicht hebben in de grondslagen en systema
tiek van het recht, alsmede in de betekenis er
van in de landmeetkunde. Het kennen van de
hoofdlijnen van het staatsrecht, het bestuurs
recht, het privaatrecht en het procesrecht en
het onderkennen van hun samenhang. Het
onderkennen en het eventueel oplossen van ju
ridische problemen, die kunnen ontstaan t.a.v.
de registratie, de bestemming, de inrichting, het
gebruik, het beheer en de belasting van onroe
rend goed.
Vastgoedregistratie:
Het beschikken over kennis van en inzicht in de
taak, werkwijze en betekenis van het Kadaster
en andere ontwikkelde vastgoedsystemen.
Land- en stadsinrichting:
Het beschikken over kennis van de wettelijke
bepalingen en het op de hoogte zijn met inrich
tingstechnieken en planologische grondslagen
v.w.b. de land- en stadsinrichting.
Landmeetkundig rekenencomputerkunde
Het kunnen gebruiken van elektronische zak-
rekenmachines bij het uitvoeren van elemen
taire landmeetkundige berekeningen. Het kun
nen toepassen van methoden uit de numerieke
wiskunde en programmeertechnieken t.b.v. het
oplossen van vraagstukken uit de landmeet
kunde. Het kunnen uitvoeren van landmeetkun
dige berekeningen/vereffeningen van stan
daardproblemen, ook met complicaties op die
problemen, inclusief de bijbehorende controle
berekeningen.
Het op verschillende wijzen kunnen bepalen van
perceelgrootten al naar gelang de gewenste of
vereiste nauwkeurigheid. Inzicht hebben in een
goede opzet en uitvoering van metingen en ge
bruik maken van de juiste meetgegevens.
Het hebben van basiskennis uit de informatica
en het kunnen gebruiken van de programmeer
taal BASIC.
Kartografie:
Het verwerken van de meetgegevens tot een
kaart. Inzicht hebben in de wijze waarop diverse
soorten kaarten tot stand komen. Inzicht heb
ben in de bijhouding, reproduktie, archivering
van die kaarten, alsmede welke informatie ze
kunnen verschaffen.
Landmeetkundig prakticum:
Verantwoord gebruik maken van (standaard)-
meetapparatuur en -methoden in de landmeet
kunde.
6. ONDERWIJSVORMEN
6.1. Inleiding
Gelet op de algemene doelstellingen, de eind
termen en de doelstellingen per vak kan in een
nieuw schoolwerkplan niet worden volstaan
met frontaal, klassikaal en docerend lesgeven.
Per vak en per cluster zal moeten worden be
paald wat de meest geschikte werkvorm is.
In het schoolwerkplan van de afdeling is een uit
voerig overzicht opgenomen van mogelijke
werkvormen. In het kader van deze samen
vatting volgt hieronder uitsluitend een opsom
ming daarvan. Aanbevolen wordt, dat elke
docent kennis neemt van de mogelijkheden op
dit gebied en zich, meer dan voorheen, bezint
op de voor zijn vak beschikbare alternatieven.
91