gen van contacten met mensen van de Vak groep Onderwijskunde aan de Technische Hogeschool Twente en van de Vakgroep On derwijskunde aan de Rijks Universiteit te Utrecht. Om praktische en financiële redenen werd gekozen voor samenwerking met de Vak groep Onderwijskunde (Curvo-project) te Utrecht. Hiermee zijn we gekomen aan de tweede pe riode: b. Voortgezette inventarisatie en voorlopige richtingbepaling (september 1976 - januari 1977) Vanaf september 1976 werd er in samenwerking met het Curvo-project verder gewerkt aan de opdracht. Vanuit Curvo werden enkele voor waarden aan deze samenwerking verbonden: Er moest gebruik gemaakt worden van de Curvo-strategie en de participanten moesten bereid zijn medewerking te verlenen aan het on derzoek naar het functioneren van de strategie. Deze voorwaarden werden door de HTS geac cepteerd en daarmee was in feite het Curvo/ HTS-project ontstaan. In deze periode heeft een verdergaande inventa risatie plaatsgevonden. Tevens is geprobeerd om tot een voorlopige standpuntbepaling te komen m.b.t. gewenste herzieningen, i.v.m. allerlei ontwikkelingen zoals: toename van het aantal studenten; verwachte mutaties in het personeelsbe stand; reorganisatie bij het Kadaster; oprichting van MTS-opleidingen Landmeet kunde; veranderingen aan de TH afdeling der Geo desie; ontwikkelingen in het overheidsbeleid voor het hoger onderwijs. De discussie over deze zaken resulteerde in een ,,Nota voor externe deskundigen", 1976. Deze nota bevatte een inventarisatie van de huidige toestand (situatie-beschrijving) en een overzicht van gewenste veranderingen en achterliggen de motieven" en had twee functies: 1. een samenvatting, inventarisatie, explicite ring van voorlopige ideeën, wensen etc. t.b.v. de projectgroep; 2. een kader voor een discussie met externe deskundigen. De Nota voor externe deskundigen is in decem ber besproken op een door de HTS georgani seerde conferentiedag met vijftien deskundi gen, uit verschillende sectoren van het beroepsveld en het onderwijs. Deze bespreking, hoewel zeer zinvol, leverde niet de oplossing van alle hete hangijzers. Wel werd van hieruit een plan opgesteld voor een verdere uitwerking van het schoolwerkplan. Hiermee zijn we gekomen aan de derde periode: c. Uitwerking van een voorlopig schoolwerk plan (januari 1977 - juli 1977) In deze periode werden de volgende taken uit gevoerd (her)formulering van uitgangspunten; algemene doelstellingen (HTS en afdeling); eindtermen voor afgestudeerden (zie hoofd stuk 4); doelstellingen, inhouden en werkvormen per- vak en vakkenconsepten. Verder is diepgaand gediscussieerd over het al of niet handhaven van een tweetal specialisaties binnen de afdeling en over de globale verdeling van de verschillende (groepen-)vakken in de urentabel, alsmede over de invoering of uitbrei ding van (nieuwe) vakken tegen de achtergrond van ontwikkelingen en uitgangspunten. Het resultaat was een eerste totaal overzicht van alle hierboven genoemde aspecten, binnen het raam van een ontwerp voor een school werkplan. d. Definitieve afronding van het schoolwerk plan (juli 1977 - februari 1978) Deze fase valt uiteen in twee hoofdactiviteiten: een kritische analyse en een definitieve vorm geving. zaken van tijdelijke aard etc. Toen bijvoorbeeld bleek dat voor de vakken vastgoedregistratie, landinrichting, fotogrammetrie en kartografie nog onvoldoende duidelijkheid bestond, zijn op nieuw externe deskundigen geraadpleegd over de doelstellingen, inhouden en het gewicht van deze vakken. Een zeer moeilijk probleem bleek hiermee samen te hangen: de urentabel en het examenpakket. Na lange discussies, voorstellen en tegenvoorstellen is de projectgroep, in over leg met de afdelingsraad, er tenslotte in ge slaagd om ook ten aanzien van deze „harde" zaken overeenstemming te bereiken. Bij de „definitieve" vormgeving zijn de verschil lende hoofdstukken en onderdelen in onder linge samenhang opnieuw bijgesteld en uitge schreven. Met opzet is het woord „definitief" tussen aanhalingstekens geplaatst om aan te geven, dat ook dit resultaat geen statische aan gelegenheid is. Verder moet worden opgemerkt dat een aantal aspecten van het schoolwerkplan in de nabije toekomst nog verder moet worden uitgewerkt. Daarbij valt te denken aan de evaluatiemetho den, de interne schoolorganisatie en de invoe ring en/of integratie van nieuwe werkvormen in het onderwijs. Deze aspecten in het school werkplan zullen in nauwe relatie met de ontwik- 84

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 4