meer aandacht voor vastgoedsystemen; meer aandacht voor land- en stadsinrich- ting; meer aandacht voor fotogrammetrie; meer aandacht voor meten dan voor tan c/meten; meer aandacht voor „HTS en maat schappij". c. De doelstellingen en de subdoelstellingen per vak moeten expliciet geformuleerd zijn. De leerinhouden en werkvormen dienen hier bij aan te sluiten. 4. ALGEMENE DOELSTELLINGEN EN EINDTERMEN 4.1. Algemene doelstelling voor de HTS afdeling Landmeetkunde De afgestudeerde HTS-er is in staat tot ade quaat functioneren als technisch ingenieur op het niveau van leidinggevend functionaris. 4.2. Subdoelstellingen: a. Het kunnen oplossen van problemen van technische, juridisch-administratief-planolo- gische, organisatorische en leidinggevende aard. b. Het kunnen werken in interdisciplinair team verband en leiding geven aan individuen en groepen binnen diensten en bedrijven. c. Het kunnen onderkennen van de effecten van zijn handelen t.o.v. de arbeidersorgani satie, de samenleving en de biosfeer. d. Het democratisch participeren in werksitua ties en samenleving. Dit impliceert het onder kennen van (maatschappelijke) waarden en belangen die in het geding zijn, alsmede het bepalen van een standpunt op basis van een geëxpliciteerde visie op mens en maatschap pij. e. Inzicht hebben in eigen sterke en zwakke punten, belangstelling en tegenzin, grenzen en mogelijkheden (zelfinzicht), i.v.m. de keuze van werksituatie en de verdere ont plooiing van de persoonlijkheid. 4.3. Eindtermen van de HTS-opleiding Landmeetkunde Na voltooiing van zijn opleiding moet de HTS-er: a. inzetbaar zijn op alle deelgebieden van de landmeetkunde. Deze deelgebieden zijn vooral: verschaffing van meetkundige gegevens van onroerende goederen; meetkundige ondersteuning van techni sche projecten, te land en ter zee; registratie van gegevens betreffende on roerende goederen; land- en stadsinrichting; b. zelfstandig kunnen werken binnen een geko zen deelgebied en daar ook leidinggevend werk kunnen verrichten; c. inzicht hebben in de taak en de rol van de landmeetkunde in de maatschappij en zich bewust zijn van maatschappelijke verant woordelijkheid; d. inzicht hebben in het bedrijfsgebeuren (zo wel wat betreft particuliere als overheidsbe drijven/diensten) in historisch, sociaal, struc tureel, organisatorisch, communicatief, eco nomisch en juridisch opzicht; e. het kunnen toepassen van kennis, inzicht en vaardigheid vanuit verwante vakgebieden zoals: wiskunde, natuurkunde, civiele tech niek, planologie en recht; f. beschikken over kennis van en vaardigheden in methoden van plaats- en puntbepaling. g. in staat zijn metingen voor te bereiden, uit te (laten) voeren, te vereffenen, te beoordelen op nauwkeurigheid en betrouwbaarheid en het geheel te evalueren; h. kaarten als communicatiemiddel en als tech nisch produkt kwalitatief kunnen beoorde len; i. beschikken over kennis van en vaardigheden in de toepassing van methoden van verkrij ging, verwerking en verstrekking van gege vens t.b.v. de bestemming, de inrichting, het beheer, het gebruik, de registratie en de belasting van onroerend goed. j. beschikken over kennis en vaardigheden voor wat betreft het aanbrengen van ver anderingen in de inrichting van onroerend goed, vooral in het kader van land- en stads inrichting. 5. MOTIVERING EN DOELSTELLING VAN DE VAKKEN De realisering van de in de hoofdstuk 4 genoem de doelstellingen en eindtermen zal moeten ge schieden via: a. een aantal algemene-, exacte- en beroeps gerichte vakken; b. de algemene doelstellingen per vak; c. de doelstellingen, inhouden en onderwijsvor men per vak en per leerjaar; d. het praktijkjaar; e. het examenpakket. In dit hoofdstuk wordt eerst de keuze der vak ken gemotiveerd en daarna een overzicht gege ven van de algemene doelstellingen per vak. 5.1. Motivering van de keuze der vakken (vakkenconcepten) Nederlands: Een goede taalbeheersing in woord en geschrift 89

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 9