De Mercatorprojectie (2) Dit artikel is het tweede van twee artikelen, die zijn ontleend aan HTS-scripties van J. Teunissen februari 1975) en K. Hogenbirk ffebruari 1977). In het in het maartnummer gepubliceerde artikel werd de kartografie ten tijde van Gerard Mercator beschreven, in het onderstaande artikel wordt de Mercator projectie behandeld. Inleiding Het doel van de kartografie is om de aardopper vlakte, gereduceerd tot gemiddeld zeeniveau, op een bepaalde schaal in een vlakke tekening weer te geven. Brengt men kleine gebieden in kaart, dan is de aarde te beschouwen als een plat vlak waardoor een gelijkvormige overbrenging mogelijk is. (De vervormingen zijn kleiner dan de tekennauw keurigheid). Worden de gebieden uitgestrekter, dan is de bolvorm van de aarde niet meer te ver waarlozen en moet tussen de kromlijnige coör dinaten op de bol (geografische breedte V en geografische lengte A)ende rechthoekige coör dinaten in het platte vlak X en Y verband qeleqd worden. Door respectievelijk de geografische lengte en de geografische breedte constant te houden en voor een oneindig klein gebied deze twee lood recht op elkaar staande richtingen in het afbeel- dingsvlak te beschouwen, verkrijgt men de li neaire transformatieformules: Ax b. A A Ay a. A(p Hierbij is: b de vergrotingsfactor van het parallelelement en a de vergrotingsfactor van het meridiaan element. Het is onmogelijk om het boloppervlak zonder vervormingen in een plat vlak af te beelden. Er zijn vele kaartprojecties in gebruik; ieder met verschillende eigenschappen. Bij de keuze van een kaartprojectie moet men zich laten leiden door het uiteindelijke doel van de kaart. Af hankelijk van de eisen die men aan deze kaart stelt, kiest men ook zijn transformatieformules. Men kan bijvoorbeeld eisen dat de afbeelding in de kleinste delen gelijkvormig is. We spreken dan van een conforme projectie (ook wel auto- gonale of orthomorfe projectie). Deze gelijk vormigheid in de kleinste delen houdt in dat voor oneindig kleine gebieden de hoeken bij projectie geen verandering ondergaan en dat in éénzelfde punt de vergroting, dus de verhou ding tussen een lijnelement in het platte vlak en op de ellipsoïde, in alle richtingen gelijk is, ofte wel a b. Verder kan men eisen dat oppervlakten zoveel mogelijk in hun ware verhoudingen worden af gebeeld. We spreken dan van een equivalente projectie. De vergroting in bijv. de x-richting dient gecompenseerd te worden door de ver groting in de richting daar loodrecht op (y- richting), oftewel a x b 1. De eis van equiva lentie is niet te combineren met de eis van con formiteit; zij sluiten elkaar uit. Behalve naar de te stellen eisen aan de kaart kunnen we ook een indeling maken naar de wijze van projectie of de wijze van constructie: azimuthale projecties. Hierbij wordt de aardbol geprojecteerd op een raakvlak aan die bol. Grote cirkels door het raak punt worden afgebeeld als rechte lijnen en de hoeken gemeten in het raakpunt worden onver- vormd weergegeven. kegelprojecties. Hierbij wordt de aardbol geprojecteerd op een kegel, welke die bol raakt of snijdt langs een parallelcirkel. Langs deze parallel heeft men een goed beeld van de werkelijkheid, maar hoe ver der men hiervan verwijderd is des te groter wordt de vervorming. cylinderprojecties. Hierbij wordt de aardbol afgebeeld op een cy linder, welke die bol omsluit en raakt aan de evenaar. De meridianen en parallellen worden afgebeeld als evenwijdige rechten. oneigenlijke projecties. Deze projecties kan men niet opvatten als een meetkundige projectie op een ander vlak. Het net van meridianen en parallellen wordt in de kaart afgebeeld volgens bepaalde meetkundige afspraken, zoals bijv. een combinatie van rech ten, cirkels en ellipsen. Het principe van de Mercatorprojectie De Mercatorprojectie is een conforme projectie van de aardbol op een cylinder die raakt aan de evenaar. Deze projectie is niet als een meetkun dige constructie voor te stellen, daar de projec tieformules geheel bepaald worden door de eis 125

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 5