Aangezien de polen niet zijn af te beelden (y =c\>en in de richting van de polen steeds meer vervormingen optreden, is een begrenzing van het graadnet gelegd op 80° noorderbreedte en 70° zuiderbreedte. Als straal van de aardas is aangenomen 6378,388 km. De omtrek van de aarde is dan 27rr 40.077 km. De evenaar wordt weergegeven opeen schaal 1 100.000.000. De schaalfactor R is hier dan 6,378 cm. Met de afbeeldingsformules van de Mercator- projectie kan men nu met een interval van 2° de breedten in figuur 3 berekenen breedte y (cm) breedte y (cm) breedte y (cm) 0 0,00 28 3,19 56 7,42 2 0,22 30 3,44 58 7,82 4 0,44 32 3,69 60 8,24 6 0,66 34 3,95 62 8,69 8 0,88 36 4,22 64 9,18 10 1,10 38 4,49 66 9,69 12 1,32 40 4,78 68 10,25 14 1,54 42 5,07 70 10,86 16 1,77 44 5,36 72 11,53 18 2,00 46 5,67 74 12,28 20 2,23 48 5,99 76 13,13 22 2,46 50 6,33 78 14,10 24 2,70 52 6,67 80 15,25 26 2,94 54 7,04 82 16,65 Met een interval van 15° wordt de geografische lengte in de projectie berekend. Deze waarde is voor elk interval gelijk: x 1,67 cm. Bij een zuiderbreedte behoort een negatieve waarde voory. Loxodromen en orthodromen De Mercatorprojectie heeft een eigenschap, die haar voor de scheepvaart van belang doet zijn: zij beeldt de toxodroom als een rechte lijn af. De loxodroom is de lijn op de bol, die in elk punt met de noordrichting dezelfde hoek maakt. Een schip, dat een constante koers vaart, vaart dus langs een loxodroom. Het is dan gemakkelijk een kaart te gebruiken, die de bij een constante koers de afgelegde weg als een rechte lijn weer geeft. Volgens de definitie is de loxodroom (van het Grieks: loxos - schuin; dromos - loop) op de bol een kromme, die zich naar weerskanten spi raalsgewijs naar de polen toe beweegt, zonder deze ooit te bereiken. (Zie figuur 4). Meridianen en parallellen zijn bijzondere gevallen hiervan; voor de merediaan is de hoek met de noordrich ting 0°, voor de parallel 90°. Dankzij de conformiteit van de Mercatorprojec tie wordt de hoek die de loxodroom met de noordrichting maakt in de projectie niet ge vormd. Daar nu de meridianen in de projectie evenwijdige rechten zijn, betekent dit, dat Fig. 4. De loxodroom. de kaartafbeelding van de loxodroom in al zijn punten eenzelfde hoek met eenzelfde richting maakt, met andere woorden het is een rechte lijn. Het schip dat volgens een loxodroom vaart, vaart tussen het vertrekpunt en het punt van aankomst niet langs de kortste weg (ortho- droom), omdat die weg loopt langs een boog van de grote cirkel door die punten. Bij dit zoge naamde grootcirkelvaren wordt bij het overste ken van oceanen een belangrijke verkorting van de reis verkregen, vergeleken met het volgen van een rechte koers volgens de loxodroom. Deze verkorting is relatief groter, naarmate het vertrekpunt en het eindpunt op hogere breedte liggen en het breedteverschil tussen deze pun ten geringer is. Op lage breedte en over korte afstanden zijn de afwijkingen tussen loxodroom- en orthodroomkoers maar gering. Daar de orthodroom (niet zijnde de evenaar of een meri diaan) ten opzichte van de opeenvolgende meri dianen steeds een andere richting heeft, zou theoretisch de te sturen koers voortdurend moe ten worden gewijzigd. In de praktijk doet men dit slechts een aantal malen per dag, bijv. door aan het eind van iedere wacht een nieuwe koers te berekenen. Zodoende wordt in werkelijkheid volgens een reeks aaneensluitende loxodromen gevaren, waarbij men de grote cirkel (en dus de gewenste verkorting) tamelijk nauwkeurig be nadert. De grootcirkelnavigatie vindt ook bij het luchtverkeer toepassing. De verkorting zal nu voor een willekeurig geko zen navigatieroute worden bekeken. De kortste afstand tussen twee punten (orthodroom) kan men berekenen in de sferische pooldriehoek 128

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 8