het plan van de vergrote gemeente. Bij over
gang van één of meer tladen werd volstaan met
het wijzigen van het bladhoofd. In een aantal
gevallen werd in het proces-verbaal aanteke
ning gemaakt van de grensverandering, maar
dat is meer regel dan uitzondering.
5. Wijzigingen sinds 1832
Nadat het kadastrale systeem eenmaal was
gaan functioneren, moest het, ook t.a.v. de ge
meentegrenzen, steeds worden bijgehouden.
Immers, de kadastrale gemeentegrenzen dien
den samen te vallen met de burgerlijke gemeen
tegrenzen. We zagen al, dat het niet bezwaarlijk
werd geacht dat er meerdere kadastrale ge
meenten op het grondgebied van één burger
lijke gemeente verkeerden, als de kadastrale
eenheden maar geheel binnen die burgerlijke
gemeente lagen. Van de tot ca. het jaar 1900
opgeheven gemeenten zijn er slechts enkele als
kadastrale gemeente gehandhaafd gebleven
(o.a. Delfshaven, Waverveen). In totaal zijn er
in de periode 1832-1900 107 gemeenten opge
heven. Het betrof voornamelijk veel kleine tot
zeer kleine gemeenten die op historische
gronden in 1816/1817 weer in ere waren her
steld. Sommige gemeenten waren zelfs nog te
klein om er een fatsoenlijke sectie van te maken.
Na 1900, maar vooral in de twintiger en dertiger
jaren, en ook in de eerste bezettingsjaren, von
den veel lokale samenvoegingen plaats: Twee
of meer gemeenten werden verenigd zonder dat
de buitengrens werd gewijzigd. Zeer vele van
die gemeenten zijn kadastraal gehandhaafd ge
bleven, omdat ze voldoende groot waren en het
dus de moeite niet loonde de vereniging ook in
de registers en het kaartenbestand toe te pas
sen. Een mooi voorbeeld hiervan is Eindhoven:
Deze gemeente werd in 1920 vergroot met
Gestel, Stratum, Strijp, Tongelre en Woensel.
Deze vijf zijn kadastraal gehandhaafd, zodat er
op (burgerlijk) Eindhovens grondgebied zes ka
dastrale gemeenten functioneren.
De gemeentelijke herindelingen, die vooral de
laatste twintig jaar zijn doorgevoerd, gaven
nieuwe problemen. Immers, bij zo'n integrale
herziening worden nieuwe gemeenten ge
creëerd, waarvan de grenzen veelal afwijken
van de voordien bestaande grenzen. Het komt
hierbij nogal eens voor dat een opgeheven ge
meente wordt verdeeld onder meerdere nieuwe
gemeenten. Handhaving van de oude gemeente
als kadastrale gemeente zou betekenen dat er in
verschillende burgerlijke gemeenten percelen
van éénzelfde kadastrale gemeente voorkomen,
hetgeen de overzichtelijkheid bepaald niet ten
goede komt. En het is natuurlijk tegen de regel.
dat een kadastrale gemeente niet een burger
lijke gemeentegrens mag overschrijden. Er zijn
hiervoor twee oplossingen denkbaar:
a. de opgeheven gemeente wordt ook kadas
traal verdeeld onder de nieuwe gemeenten;
b. het grootste (belangrijkste) aan één nieuwe
gemeente toegevoegde deel der opgeheven ge
meente blijft kadastraal zelfstandig, de naar de
andere gemeenten overgegane delen worden
déér kadastraal bij ondergebracht.
Zo is in 1968 de Noord-Brabantse gemeente
Stiphout opgeheven en voor ongeveer 2/3 deel
aan Helmond toegevoegd welk deel kadas
traal zelfstandig bleef. Het resterende deel
kwam bij Aarle-Rixtel, waar dat deel ook kadas
traal werd toegevoegd.
De laatste oplossing is het meest toegepast, zo
dat de meeste opgeheven gemeenten (in eerste
instantie) kadastraal bleven bestaan, zij het
soms wat geamputeerd. Overigens neemt het
aantal kadastrale gemeenten (even daargelaten
die welke bij toekomstige gemeentelijke herin
delingen nog zullen ontstaan) de laatste tijd vrij
snel af (behalve in Gelderland en Friesland).
Het is nl. vaak zo, dat een gemeente kadastraal
gehandhaafd wordt omdat overboeking naar
een andere gemeente zeer veel extra werk
geeft, terwijl het handhaven van zo'n gemeente
geen bezwaren oplevert. Wanneer nu echter
een ruilverkaveling plaatsvindt, waarbij tóch de
hele registratie, alsmede de plans, moeten wor
den vernieuwd, worden alle nieuwe gegevens
plus de kaarten ondergebracht bij de kadastrale
gemeente, die dezelfde naam draagt als de bur
gerlijke gemeente. De eertijds opgeheven ge
meente, voor zover die kadastraal nog bestond,
verdwijnt dan uit de registers en kaartenbakken.
Een en ander vindt soms ook plaats naar aanlei
ding van een hermeting.
Als de burgerlijke gemeentelijke herindeling en
ruilverkaveling/hermeting ongeveer samenval
len, kan de kadastrale gemeentelijke herindeling
vrij snel na het van kracht worden van de
nieuwe indeling worden doorgevoerd. Dat was
bijv. het geval bij de gemeentelijke herindeling
van het Land van Heusden en Altena in 1973; de
vermindering van het aantal gemeenten van 13
naar 4 is ook kadastraal al toegepast. Ook de
grootscheepse herindelingen in Zeeland (1960:
101 gemeenten, 1972: 30 stuks) zijn door het
Kadaster al vrijwel helemaal overgenomen.
De grondslag voor dit alles is te vinden in de
IKR, artikel 656, lid 2, dat zegt „Bijhermeting of
ruilverkaveling van een gehele of gedeeltelijke
kadastrale gemeente, die een andere naam
draagt dan de burgerlijke gemeente waarvan zij
deel uitmaakt, wordt het desbetreffende gebied
zo mogelijk ingedeeld bij de kadastrale ge-