te zijn, hem alle inlichtingen en ophelderingen te
bezorgen welke hij mogt behoeven, en om het
proces-verbaal der grensbepaling te teeke
nen. J"(art. 69). Op het bepaalde tijdstip ver
zamelden zich de landmeter-delimitateur (hier
na: landmeter), de burgemeester (of schout of
grietman. Friesland) met eventuele aanwijzers
(mensen die plaatselijk goed bekend waren) van
de gemeente X en van alle aan X grenzende ge
meenten. Men „wandelde" dan gezamenlijk
langs de grens der gemeente. Extremen bij deze
wandelingen waren o.m.: Enschede (omtrek 2,9
km) en Egmond aan Zee (1,6 km), Zwoller
kerspel (131 km) en Apeldoorn (95 km).
De bevindingen van de grensopneming werden
door de landmeter vastgelegd in het Proces-
Verbaal van Grensbepaling. Dit bestond uit de
volgende onderdelen
a. Een omschrijving van de gemeentegrens van
X, in zoveel artikelen als er buurgemeenten wa
ren. Elk artikel diende te worden ondertekend
door de burgemeesters van X en van de desbe
treffende buurgemeente (art. 81). Zo komen in
het proces-verbaal van bijv. Leiden drie artike
len voor: de grens met Oegstgeest, die met
„Leijderdorp" en die met Zoeterwoude.
b. Een schets van het grensverloop met ter-
reins- of eigendomsaanduidingen. (Dit laatste
als de grens niet of niet duidelijk in het terrein
zichtbaar was). Met zo'n schets moest men de
grens in4het terrein kunnen terugvinden. Voor
schrift was, dat bij elk artikel een afzonderlijke
schets werd gemaakt (art. 71). Dat is niet altijd
gebeurd; er zijn processen-verbaal met slechts
een totaalschets. Aan de andere kant zijn er
(door zeer ijverige landmeters) ook processen-
verbaal met zowel detailschetsen als een totaal-
schets vervaardigd.
c. Ook was het voorschrift (art. 109) dat de ver
deling van de gemeenten in sectiën" in het
proces-verbaal werd opgenomen. Dat is waar
schijnlijk ook wel gebeurd, maar in diverse nog
voorhanden zijnde processen-verbaal is die
sectieomschrijving niet meer aanwezig.
d. Aan vrijwel alle processen-verbaal is een
Aanwijzende tafel der lijnen en hoeken" toe
gevoegd, houdende een opgave van lengten en
(wind)richtingen van de grensbepalende lijnen
(art. 96). Deze tafel maakt echter geen deel uit
van het originele proces-verbaal omdat hij pas is
opgemaakt nadat de perceelsgewijze opmeting
was voltooid.
De oudste processen-verbaal zijn in Limburg te
vinden. Er zijn er daar al van 1807 en vele zijn al
vóór de aftocht van de Fransen (1813) gereed
gekomen. Dit hield verband met het feit dat
Limburg al eerder bij Frankrijk was ingelijfd.
In de andere provincies dateren de eerste exem
plaren van 1811/1812. Deze zijn soms geheel in
het Frans, soms zijn ze tweetalig. Daar zijn er
echter niet zo veel van omdat, zoals reeds ver
meld, de Fransen in 1813 hun biezen pakten.
Een paar jaar lagen de werkzaamheden prak
tisch stil, maar in 1816/17 werd de grensopne
ming weer voortgezet. De laatste processen-
verbaal kwamen rond 1830 gereed. Hiermee
waren alle gemeentegrenzen in Nederland vast
gelegd; het betrof (op 1 januari 1830) 1228 bur
gerlijke gemeenten (vergelijk: op 1 januari 1979:
816).
Van de afschriften, die van de processen-verbaal
werden gemaakt, werd er steeds één ten kadas-
terkantore bewaard en deze zijn thans bijna alle
maal nog voorhanden. (Zulks in tegenstelling
tot bijv. de minuutveldwerken, die tot 's-land-
meters persoonlijk archief behoorden en meestal
één of ander droevig lot ondergingen).
3. Grensgeschillen en -verbeteringen
Het nauwkeurig vaststellen van de grenzen was
niet uitsluitend nuttig voor het Kadaster. Ook de
gemeentelijke administratie (voor zover die er
dan was) was gebaat bij een ondubbelzinnige
grensbepaling, zodat men precies wist tot hoe
ver men kon gaan. Zoals al eerder vermeld,
waren de gemeentegrenzen gebaseerd op
bestuurseenheden van vóór 1795 nogal eens
„quaestieus" of onlogisch. De Récueil kende
voor de aanpak hiervan diverse voorschriften:
a. Bij geschillen diende de landmeter beide
grensaanwijzingen op de schets van het proces
verbaal in te tekenen en te omschrijven in de
tekst van het betrokken artikel. Tevens moest
hij aangeven welke grens naar zijn inzicht de
juiste was; dat kon ook een compromis-voorstel
zijn (art. 75). Wel moest geprobeerd worden of
ter plaatste het geschil kon worden opgelost
(art. 76).
b. De landmeter kon, al dan niet op verzoek
van (één der) aanwijzende gemeentebestuur
ders, voorstellen om de grens te wijzigen (wan
neer er overigens overeenstemming bestond
ten aanzien van het grensverloop) als het
voegzaam zou zijn, in plaats van de thans be
staande grensscheidingen, eene rivier, eenweg
of eenige andere natuurlijke grensscheiding te
stellen", (art. 74, 78). Daartoe kon aanleiding
bestaan, bijvoorbeeld:
als de grens dwars door een huis of schuur
liep;
wanneer de grens in het terrein niet meer
was terug te vinden (veranderde waterloop;
uitgeveende of geïnundeerde polder);
als er gebiedjes aan de overkant van een
157