rivieren lagen, die met het aan de andere kant van de stroom liggende overige deel der ge meente geen verbinding hadden. De voorstellen werden in de tekst omschreven en op de schets aangegeven. c. Enclaves dienden te worden verenigd met de gemeente, door welke de enclave geheel werd omsloten (art. 77). Of dit in het proces-verbaal moest worden vermeld, is niet direct uit de Récueil af te leiden. Bij grensgeschillen en bij grenswijzigingsvoor- stellen ex art. 74 of 78, werd (na inachtneming van een bepaalde procedure, artikelen 86 t/m 90) door de Koning beslist over de definitieve grensscheiding. Het proces-verbaal kon dan worden afgesloten (art. 92). Bij enclaves, als hierboven vermeld onder c., hoefde dat niet; die werden rechtens verenigd met de omringende gemeente. Hoe men handelde ten aanzien van enclaves die door meerdere gemeenten werden omsloten, zal verderop ter sprake komen. Met deze procedure, en met name met het defi nitieve besluit, is nogal eens de hand gelicht. Zo zijn er gevallen waarbij een grensgeschil werd bijgelegd, of de grens werd gecorrigeerd, door de raden van de betrokken gemeenten. Ook Gouverneurs (die normaal gesproken alleen de processen-verbaal mochten goedkeuren die zonder „zwarigheden" waren) keurden nogal eens grensveranderingen goed, zowel expliciet (,,de grens zal zijn zoals door is voorge steld") als impliciet (,,de grensomschrijvingen van de gemeente X worden bij deze goedge keurd", terwijl uit schetsen e.d. duidelijk een wijziging bleek). Het is mogelijk dat deze onei genlijke beslissingen in de hand werden gewerkt door het feit dat een koninklijke beslissing voor een grenswijziging of -geschil wel eens jaren op zich liet wachten. In dat opzicht is er trouwens tot op heden nog maar weinig veranderd. Als zo'n besluit een lange tijd uitbleef, rees na tuurlijk de vraag: Welke grens moet bij de op meting van de betrokken gemeenten worden aangehouden? In verreweg de meeste van zulke gevallen werd het voorstel van de landmeter toegepast. Dat was niet geheel ongegrond, daar in de meeste Koninklijke Besluiten het voorstel der landmeter tot definitieve grens werd verheven. In de enkele gevallen waarbij een ander grensverloop werd bepaald, werden registers en kaarten bijgewerkt als betrof het een gewone grenswijziging. In dit verband kan melding worden gemaakt van het bijzondere ge val, dat de door de landmeter voorgestelde en in de kadastrale bescheiden toegepaste grens nimmer rechtskracht heeft gehad. Dit is, voor zover mij bekend, alleen gebeurd t.a.v. de ge meentegrens tussen de Zuid-Hollandse ge meenten Ter Aar en Vrijhoeven. Deze laatste gemeente bleek, bij de grensopneming, te be staan uit twee stukken. Daar dit tegen de voor schriften was, stelde de landmeter een gebieds- ruil met Ter Aar voor, zodanig dat Vrijhoeven één aaneengesloten gebied zou omvatten (1827). Dit voorstel werd toegepast op het mi nuutplan en in de registers. De beslissing over de voorgestelde gebiedsruil liet echter op zich wachten. Waarschijnlijk was dat een gevolg van het feit dat Vrijhoeven een zeer kleine gemeente was (78 ha, 30 inwoners) en het zinvoller leek om Ter Aar en Vrijhoeven te verenigen. Dat is, bij Koninklijk Besluit van 10 juli 1840, tenslotte dan ook geschied, zonder dat de grenswijziging tussen beide gemeenten tot stand was geko men. Het minuutplan geeft dus een gemeente grens weer, die nooit rechtskracht heeft gehad. Omgekeerd kwam het ook wel een enkele keer voor, dat een door de Koning bepaalde grens door het Kadaster niet werd toegepast. Het grensgeschil tussen Weesp en Weesperkarspel bijvoorbeeld werd bij Koninklijk Besluit van 30 augustus 1820 beslecht. Dit besluit week af van hetgeen het Kadaster als oplossing had voorge steld. Nu bleek, dat de bij het Besluit bepaalde grens op diverse plaatsen in het terrein niet terug te vinden was. Dit was reden voor het Kadaster om het besluit onuitvoerbaar te ach ten. Men hield het eigen voorstel aan, dat op de inmiddels (1818) al aangelegde plans was toege past. Deze grens is in de loop der jaren tot echte grens geworden, behalve op één plaats waar een woning stond. Zowel Weesp als Weesper karspel rekenden deze woning tot hun grondge bied. Dat ging een tijdlang zonder conflicten (hoe dat overigens kon, is mij niet geheel duide lijk), maar er ontstonden moeilijkheden toen in 1856 beide gemeenten de zoon des huizes op riepen voor de dienstplicht. Uiteindelijk is pas in 1869, bij de wet, de grens definitief bepaald. Nog even terug naar de enclaves en grenscor recties. De enclaves waren te verdelen in twee groepen: enclaves van een gemeente A, geheel om ringd door gemeente B. Deze enclaves wer den, zoals reeds vermeld, rechtens met ge meente B verenigd (geen Koninklijk Besluit noodzakelijk). Een voorbeeld: in de gemeen te Heerhugowaard lagen enkele enclaves van onder meer Broek op Langendijk en Oterleek. (Dat waren eilanden die onder deze gemeenten ressorteerden vóór de droogmaking van de Heerhugowaard). Deze situatie werd in 1818, bij gelegenheid van de grensbepaling, zonder meer beëindigd. 158

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 6