enkele jaren. De geluiden hierover zijn mijns in ziens niet geheel vrij van een zekere idealisering en wellicht overwaardering van alles wat oud is. Hoe dan ook, deze nieuwe positieve waardering was dè impuls die stads- en dorpsvernieuwing overigens hoogst noodzakelijk in het mid delpunt van de belangstelling plaatste en ik ge loof dat het goed is dat deze oude huisvestings- vormen thans grote aandacht krijgen. Hoe is nu de situatie in de potentiële stadsver nieuwingsgebieden. De facade vooral van hoofdstraten en dorpspleinen is vaak nog wel aantrekkelijk zeker in de wat grotere plaatsen, maar daarachter manifesteert zich de materiële en maatschappelijke verpaupering, vaak nog extra gedimensioneerd door restanten van ver gane glorie. In deze situatie kwamen de ik zou haast zeggen historisch noodzakelijke tegenkrach ten, zoals ik die hiervoor schetste, op gang. Het merkwaardige is dat stads- en dorpsvernieuwing welhaast een doel op zichzelf is geworden. Ik meen dat dit in historische zin een novum is. Ik hoop dat ik u niet al teveel heb verveeld met deze historische inleiding. Ik meen namelijk dat kennis van de oorzaken noodzakelijk is om het probleem te benaderen. Wat moet er nu gebeuren. In de eerste plaats zal er een dam opgeworpen moeten worden om de ongewenste ontwikkelingen een halt toe te roepen, waarna en dat is het hoofddoel gestreefd moet worden naar behoud en ver nieuwing van historische woon- en leefgemeen schappen. En dan zeker in het kader van de her inrichting van Oost-Groningen en de Gronings- Drentse Veenkoloniën, niet als doel op zichzelf maar als onderdeel van de totale reconstructie van het gebied. Aan het opwerpen van een dam tegen de nega tieve ontwikkelingen wordt al enige tijd gewerkt. Zo worden er verbeteringsplannen, renovatie plannen en woonomgevingsplannen uitgevoerd. Hieraan ontbreekt evenwel vaak nog een plan matige aanpak, die voor een werkelijke uitvoe ring van de stads- en dorpsvernieuwing zonder meer noodzakelijk is. Voor deze planmatige aanpak dient langs twee lijnen gewerkt te wor den en wel: a. planologische en stedebouwkundig; b. uit een oogpunt van volkshuisvesting. op het planologische aspect hoe belangrijk zeker ook in de herinrichting wil ik hier thans niet nader ingaan, omdat zowel het stedebouw- kundige als het volkshuisvestingsdeel voor ons nu interessanter is. Hierbij merk ik wel op, dat tussen planologie en stedebouw, evenmin als tussen stedebouw en volkshuisvesting, geen strenge scheiding gemaakt kan worden. Eerst wil ik stilstaan bij de stedebouwkundige aspecten van de stads- en dorpsvernieuwing. Deze kunnen worden onderscheiden in: a. relatie naar buiten; b. relatie naar binnen. De relatie naar buiten met eveneens planolo gische aspecten betreft de relatie met het omringende gebied, dus het agrarische land schap, waar in het kader van de herinrichting veelal ingrijpende veranderingen plaatsvinden (ruilverkaveling), of het aangrenzende uit land schappelijk oogpunt waardevolle gebied, dat ontzien en beschermd dient te worden. Vooral bij de vele in het gebied aanwezige kleine ker nen zijn deze relaties evident. Zo sterk zelfs, dat een belangrijk argument voor dorpsvernieuwing is gelegen in de waarde van de kern als onder deel van dat landschap. Een goede inpassing en ik geloof dat we hier een raakvlak hebben met uw bemoeienis met de herinrichting is dan ook van groot belang. Dit betekent tevens dat aan de vormgeving van het gebouwde, het zij middels verbetering, hetzij middels nieuw bouw, grote zorg dient te worden besteed op straffe van ontsiering van het landschap. En hiermee ben ik dan vrijwel als vanzelf beland bij de betekenis van stedebouwkundige aspec ten in de kernen en tevens bij de volkshuisvesting. Huisvesting betekent uiteraard „wonen", maar dan wel wonen als vorm van leven. Voor men sen betekent dat ook samenleven in een woon- en leefgemeenschap. Hiervoor is nodig een wo ning die ons beschermt tegen het klimaat en die het mogelijk maakt hierin een stuk gerief te er varen, maar ook om activiteiten te ontwikkelen naar een ieder zijn aard. Nu dat is dan wel puur volkshuisvesting in de letterlijke betekenis van het woord. Dat betekent voor mij woningen verbeteren en renoveren, nieuwbouwen en verbouwen. Over de mogelijk heden die daartoe vanuit het ministerie van VRO geschapen zijn ik bedoel de vele en velerlei subsidieregelingen zal ik hier niet uit weiden, omdat een dergelijke droge materie voor u weinig interessant zal zijn. Daarnaast is volkshuisvesting zoals ik reeds opmerkte wonen in een woongemeenschap en die woongemeenschap is dus in ons geval de oude dorpskern, of het oude bewoningslint. Deze woongemeenschappen hebben vaak een grote charme en hebben met name sterk gele den onder de recente historische ontwikkelin gen. De vaak van oorsprong gave wisselwerking tussen bebouwd en onbebouwd is veelal ver stoord door opengevallen plekken, verkrotting 195

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 11