moet omvatten. Om die reden acht de regering het wenselijk
te komen tot de opstelling van een integraal structuurplan
voor het Noorden."
Als één van de beleidsmaatregelen werd in het
kader van een integraal structuurplan de Her
inrichting van Oost-Gror.ingen en de Gronings-
Drentse Veenkoloniën aangekondigd, uit te
voeren krachtens een speciale wet. Het interim
rapport van de Reconstructiecommissie Veen
koloniën zou bij het regeringsbeleid uitgangs
punt zijn, terwijl voorts benadrukt werd dat de
hoofdlijnen van de herinrichting tijdig in streek-
en bestemmingsplannen zouden moeten wor
den vastgelegd.
Tot zover een aantal goede voornemens, zoals
er eigenlijk al zovele zijn geformuleerd. Toch
begint hiermee in feite het spel van de herinrich
ting in zijn huidige vorm. Een spel tussen Rijks
overheid, regionale overheid en belangen
organisaties, met als inzet het hoe en wat van
de te treffen maatregelen en voorzieningen,
waarbij het wel degelijk om de knikkers gaat.
De aangekondigde bijzondere wet (de Her-
inrichtingswet) werd in concept opgesteld door
een interdepartementale commissie, waarin
naast een aantal rijksambtenaren ook Gedepu
teerde Staten van Groningen en Drenthe verte
genwoordigd waren. Dit concept werd onder
worpen aan inspraak uit de regio. Een inspraak
die enkele belangrijke wijzigingen van het wets
ontwerp tot gevolg heeft gehad. Enkele te tref
fen maatregelen en voorzieningen werden nl. in
omvang aanmerkelijk uitgebouwd, met name
ten aanzien van sociaal-culturele voorzieningen
en mogelijkheden op het gebied van stads- en
dorpsvernieuwing. De Herinrichtingswet heeft
een vlotte afhandeling in de Kamer gehad en is
per 1 januari 1979 van kracht geworden. Als zo
danig is ook per 18 januari 1979 de Herinrich
tingscommissie geïnstalleerd door de minister.
De doelstellingen van de herinrichting zijn in de
wet als volgt omschreven:
„Het verbeteren van het woon-, werk- en leefklimaat en de
economische en maatschappelijke ontwikkeling in het her-
inrichtingsgebied, te verwezenlijken door een gecoördineer
de en waar mogelijk geïntegreerde uitvoering van de vol
gende te treffen maatregelen en voorzieningen:
a. verbetering van de infrastructuur en de landbouwkun
dige structuur:
b. herverkaveling van de in het gebied gelegen onroerende
goederen;
c. opheffing van de stadsmererrechten;
d. overdracht van wegen en kanalen van de stad Groningen
buiten haar grenzen gelegen;
e. het treffen van voorzieningen t.b.v. landschap en open
luchtrecreatie;
f. veiligstelling en ontwikkeling van natuurgebieden en cul
tuurhistorische elementen;
g. het opstellen en ten uitvoer leggen van een sociaal-
cultureel plan;
h. bijdragen aan de totstandkoming van de vernieuwing
van stads- en dorpskernen;
i. afbraak of vernieuwing van krotten en slechte woningen
en het verlenen van bijdragen daarin;
j. het treffen van voorzieningen in het openbaar belang
voor de afvoer en behandeling van afvalwater."
Het herinrichtingsprogramma
De Herinrichtingswet geeft aan, dat het her
inrichtingsprogramma moet inhouden:
de uitgangspunten voor de herinrichting;
een omschrijving van de voor de verwezen
lijking van de herinrichting aan te wenden
middelen;
uitgangspunten voor een verdeling van de
kosten;
een verdeling van het gebied in deelgebieden.
Als randvoorwaarde wordt gesteld dat het her
inrichtingsprogramma niet eerder wordt vast
gesteld, dan nadat de streekplannen voor Oost-
Groningen en de Gronings-Drentse Veenkolo
niën zijn vastgesteld. Hiermee is erg summier
aangegeven wat het herinrichtingsprogramma
moet inhouden. Minister Van der Stee ver
schafte tijdens de behandeling van het wetsont
werp in de Kamer meer duidelijkheid door te
stellen:
„De bestuurders en de bevolking zullen de wet moeten
invullen. Zij moeten aangeven waar zij bij de uitvoering de
accenten willen leggen. De overheid kan en wil dit plaatje
niet inkleuren."
Daarmee was duidelijk, dat we in de regio
moesten gaan proberen aan het herinrichtings
programma vorm en inhoud te geven. Naast
hetgeen in de wet gesteld is stonden enkele
punten hierbij centraal:
Het herinrichtingsprogramma geldt voor de
hele duur van de herinrichting. Het moet
daarom zoveel mogelijk ruimte bieden aan
nieuwe ontwikkelingen.
Het herinrichtingsprogramma moet de basis
zijn voor de nog op te stellen plannen voor
de deelgebieden. Het moet daarom vol
doende concreet zijn om enerzijds het ter
rein af te bakenen, waarbinnen de deelge
biedscommissies plannen kunnen ontwikke
len, en anderzijds de rijksoverheid gelden te
doen toezeggen.
Het programma moet aansluiten bij wat de
bevolking wil en daarom ook voor deze
bevolking toegankelijk zijn. Dit stelt eisen
aan de omvang en leesbaarheid.
Zoals gezegd is de Herinrichtingswet per 1 ja
nuari 1979 van kracht geworden. Dat wil niet
zeggen dat tot dat moment de activiteiten heb
ben stil gelegen. De provinciale besturen hebben
189