bieden gingen vestigen. Dit is ook het geval geweest in ons land, vooral in het gebied van Zuid-Limburg. Mijns inziens moet echter een groot vraagteken worden gesteld bij deze schijnbaar voor de hand liggende conclusie. Na de ineenstorting van het Romeinse rijk is in de daaropvolgende chaotische tijd zoveel ken nis van de Romeinen verloren gegaan, dat het niet aannemelijk is dat de kennis omtrent een meetinstrument door de eeuwen zou zijn over gedragen. Bedenken we bovendien dat slechts een enkel exemplaar van de groma bekend is en dat dit een reconstructie is, die vele eeuwen later vervaardigd is uit bij opgravingen gevon den onderdelen. Daarbij komt nog dat het Romeinse instrument een kruisvorm had en het winkelkruis in oorsprong een vierkante vorm had, dus in feite primitiever van vormgeving. Op zijn hoogst is het mogelijk dat iets omtrent de meetmethoden van de agrimensores bekend is gebleven en invloed heeft gehad op de me thoden van de Middeleeuwse landmeters, die dan zelf een instrument bedachten voor het op richten of neerlaten van loodlijnen. In welke tijd het vierkante of ronde winkelkruis voor het eerst werd gebruikt is onbekend. Voor zover mij bekend is de eerste Nederlandse be schrijving afkomstig van Sems en Dou, toen het instrument kennelijk bij landmeters bekend en in gebruik was, dit blijkt wel uit de tekst. De oudste bekende beschrijvingen uit andere lan den dateren uit het midden van de 16e eeuw, al hoewel ook hier vermoed wordt dat het in strument al voor die tijd gebruikt werd. Ook Simon Stevin kende het meetkruis. Van deze veelzijdige Zuid-Nederlander, die zich in 1581 in Leiden vestigde, verscheen in 1605 het Tweede Stuck der Wisconstighe Ghedachte- nissen vande Meetdaet". In het „Eerste bouck" daarvan beschrijft hij het ,,Meterscruys", dit is een vierkante plaat, meestal van koper, met een breedte van 8 of 10 duim, waarop een kruis is getrokken (vandaar de naam). De armen ein digen in het midden der zijden, waar „pinne- kens" met of zonder „sichtspleetkens" zijn aan gebracht. Verder schrijft Stevin: .sommighe teyckenen oock op de plaet een trap- rondt met sijn 360 trappen, waer over een sichtrije draeyt stellende oock int middel een seylnaelde". Met andere woorden: soms is een graadverde ling aangebracht met alhidade en daarop een kompasnaald. De naam „traprondt" voor graad verdeling is leuk gevonden, wanneer men denkt aan een verdeling begrensd door twee con centrische cirkels. Het is overigens een bena ming, die ik nergens anders ben tegengekomen. 240 Afb. 3. Detail van de titelgravure uit de Beknopte Lant- Meet-Konst van Mattheus van Nispen. Duidelijk is hier het echte" winkelkruis te zien. Met Mattheus van Nispen begint de verwarring van de benamingen. In ,,De Beknopte Lant- Meet-Konst" (1e druk 1662) beschrijft hij in het vierde boek een instrument dat hij Winckei- kruys noemt, maar dat volgens de beschrijving de Hollandse Cirkel is: het „Nieu gheordon- neerde Mathematisch Instrument" van Dou. Dat Van Nispen het „echte" winkelkruis niet zou kennen lijkt onwaarschijnlijk en het blijft een raadsel waarom hij dit instrument niet noemt. Opvallend is verder het instrument dat te zien is op de titelgravure van zijn boek. Voor een zittende landmeter is op een tafel zeer duidelijk een rond instrument te zien met vier vaste vizie ren, dus het echte winkelkruis en niet de door hem beschreven Hollandse Cirkel, want zowel de beweegbare alhidade als het kompas in het midden, beiden essentiële onderdelen, ontbre ken. Dat het meetkruis in gebruik is gebleven is duidelijk wanneer we bijvoorbeeld de tweede druk van de Werkdadige Meetkonst" van Joh. Morgenster en Joh. Knoop (1744) er op na slaan. In het tweede boek lezen we o.a.: ,,t Winkelkruis, dat maar alleen een regthoekig kruis met 4 pinullen of viezieren is, schynt tegenwoordig by de dadelyke meet-oefenaars, alhoewel niet by de schryvers, verbannen te wezen We zien dat hier weer het woord winkelkruis in zijn oorspronkelijke betekenis gebruikt is en dat er nu sprake is van een kruisvorm. Wanneer de kruisvorm in Nederland in gebruik is gekomen is onzeker. Het moet echter al geruime tijd voor

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 16