1744 bekend zijn geweest, omdat in de boven aangehaalde tekst staat, dat het „tegenwoor dig" bij de landmeters verbannen schijnt te zijn. Een indicatie zou kunnen zijn dat de oudste bekende Engelse beschrijving van de kruisvorm te vinden is in The Compleat Surveyor" van William Leybourn, eerste druk 1653. De „verbanning" van het winkelkruis valt ove rigens mee, want in het in 1828 verschenen boek Handleiding tot de Werkdadige Meet kunst" van F. P. Gisius Nanning wordt gezegd, dat één van de eenvoudigste werktuigen tot het maken van hoeken het zogenaamde Meetkruis of Landmeters kruis is. Het is een rechthoekig kruis van sterk en droog hout, de armen 30 of 40 cm lang, met vier ijzeren stiftjes ter lengte van 5 cm. Het winkelkruis, of meetkruis zoals het nu genoemd wordt, blijkt een taai leven te leiden (Zijn landmeters zo conservatief of extra zui nig?), want ook in de diverse drukken van de Geodesie voor de Kadetten van alle Wape nen", geschreven door G. A. van Kerkwijk (1e druk 1846), wordt het nog steeds genoemd. Hierin wordt het meetkruis of de winkelhaak beschreven als bestaande uit een kruis van hout of koper, of wel uit een koperen schijf, met vier metalen pinnetjes of vizieren met draadjes en gaatjes. Opmerkelijk is hier de nieuwe naam: Winkelhaak. In het boek van Gisius Nanning Afb. 4. Engels meetkruis, eind 18e eeuw. wordt ook een winkelhaak vermeld, maar daar is het een instrument met twee loodrecht op elkaar staande armen, dus een L-vorm. Van Kerkwijk maakt de zaak weer ingewikkelder door deze naam ook te gebruiken als zijnde het zelfde als het meetkruis. Hierna schijnt het meetkruis definitief in onbruik te zijn geraakt, want het wordt niet meer, of slechts zijdelings, in de literatuur vermeld. De werkzaamheden waarvoor het gebruikt werd werden nu met de equerre of later met de diverse prisma's uitgevoerd. Uit het voorgaande blijkt dat het meetkruis in zijn diverse vormen zeker 300 jaar in gebruik is geweest, toch zijn er bijna geen instrumenten bewaard gebleven. De reden is waarschijnlijk dat het instrument dermate eenvoudig was, dat het gebruikt werd tot het beschadigd of gebroken was: iets wat waarschijnlijk bij de houten instru menten tamelijk snel het geval zal zijn geweest. Hierdoor werd het instrument onbruikbaar en dientengevolge weggeworpen, aangezien het nauwelijks enige waarde had. Vandaar dat bij de studie omtrent de ontwikkeling van het meet kruis geen gebruik gemaakt kon worden van authentieke exemplaren. Het zou interessant zijn om te weten of en zo waar er nog originele meetkruisen in Nederland aanwezig zijn. De schrijver houdt zich aanbevolen voor informatie hierover. Het Astrolabium In tegenstelling tot het meetkruis, waarover weinig bekend is en waaraan nauwelijks studies zijn gewijd, is er over het astrolabium veel meer bekend en is een groot aantal publikaties, waaronder enige zeer uitvoerige, over dit instru ment verschenen [14, 15, 16, 17, 18]. Het astrolabium is misschien afkomstig van de Babyloniërs, was in de oudheid in elk geval bekend bij de Grieken en is daarna in gebruik gekomen bij de Arabieren. Arabische geleerden hebben het instrument verder verbeterd en ver volmaakt en deze verbeterde uitvoering is weer in de Middeleeuwen in Europa bekend gewor den. De oudste Europese beschrijvingen zijn omstreeks 1000 n. Chr. geschreven. Via de Mohammedaanse wereld heeft het instrument zich ondermeer naar Perzië en India verspreid. Vermoedelijk werd het astrolabium in het begin alleen gebruikt voor astronomische berekenin gen, maar al spoedig werd het aangepast voor het meten van de hoogte van de zon of be paalde sterren. In de loop van de Middeleeuwen werd het ook gebruikt voor landmeetkundige doeleinden. Daarnaast ontstond een vereen voudigde uitvoering voor gebruik op zee voor 241

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 17