gelijke delen. Het wend in de landmeetkunde gebruikt voor de bepaling van een afstand uit een bekende hoogte of omgekeerd. Overbren ging van de horizontale verdeling naar de rand van het instrument geeft een soort van cotan- genten-verdeling van de hellingshoek en van de verticale verdeling een tangenten-verdeling. Er zijn instrumenten waarbij naast het schaduw- vierkant ook deze verdeling(en) wordt (worden) aangetroffen. In het linker bovenkwadrant zijn veelal de sinuslijnen aangebracht. Dit zijn een groot aantal horizontale lijnen, die het mogelijk maken op eenvoudige wijze de sinus van een (hellings-)hoek te bepalen. De teruggang van het gebruik van het astrola bium als astronomisch instrument gecombi neerd met het toenemend gebruik in de land meetkunde, onder meer door de opkomst van triangulatie-methoden in de eerste helft van de 16e eeuw, had tot gevolg dat het instrument veranderingen onderging en er vereenvoudigde astrolabia ontstonden. Een aanwijzing hiervoor vinden we bij Gemma Frisius (1508-1555). Deze in Dokkum geboren Nederlander werd hoog leraar in Leuven en verwierf grote faam als wis-, sterren- en aardrijkskundige. Hij was de uit vinder van het beginsel van de triangulatie, dat hij beschreef in ,,Een boecxken seer nut ende Profijtelijck allen Geographiens leerende hoe- men eenighe plaetsen beschrijven ende het verschil oft distantie der se/ver meten sal", voor het eerst gepubliceerd in 1533 in het Latijn en in 1537 in het Nederlands. In het eerste hoofdstuk schrijft hij het volgende: Als ghy een geheele provintie oft lantschap beschrijven wilt met all zijn steden/na deser maniere/ so maect een instrument op een effen bert/aldus. Inden eerste eenen circule die in 4. quadrant gedeylt sy/en elc quadrant in 90. gelijcke deelen/daer na suit ghy inde middelt vanden instrumente eenen wijser met cleyne pinnekens ende gaetkens vast maken om daer deur te siene/gelijc men op den rugge vande Astrolabium heeft. Dit Instrument aldus gemaect zijnde/moet ghy hebbe een schippers Compas/want u dat hier toe sonderlinge van noode is Hierna volgt een beschrijving waarbij het instru ment met behulp van het kompas georiënteerd wordt, dan wordt het kompas weggenomen, letterlijk staat er: so neemt dat Compas wech.", en met de „wijser" op punten gericht en richtingen gemeten. In tegenstelling tot wat Kiely [11] beweert blijkt uit het voorgaande dui delijk, dat we hier niet met een ingebouwd kompas maar met een los kompas te maken hebben. De eer van een ingebouwd kompas komt toe aan Gua/terus Arsenius, een neef van Gemma Frisius, die in de tweede helft van de 16e eeuw een beroemd instrumentmaker was in de Zuidelijke Nederlanden. Van hem zijn astro labia bekend waarbij een (klein) kompas is inge bouwd in de „troon", dat is het versierde uit steeksel van het astrolabium waaraan de ring bevestigd was. Hieruit blijkt duidelijk dat ook het normale astrolabium gebruikt werd voor metingen in het horizontale vlak. Een voorbeeld van een vereenvoudigd astrola bium, waarbij alle astronomische elementen verdwenen zijn, is het hier afgebeelde bijzonder fraaie instrument, dat hoogstwaarschijnlijk af komstig is uit de Antwerpse werkplaats van Michel Coignet (1549-1623) (afb. 7). Alleen de randverdeling, het schaduwvierkant, de be weegbare alhidade en de ophangring herinne ren aan zijn afkomst. In wezen is het juister een dergelijk instrument de naam volle cirkel te geven en niet meer aan te duiden met de naam astrolabium. Het instrument heeft een 360° ver deling, waarbij de 90° is aangebracht bij het ophangpunt. Het heeft verder twee vaste vizie ren bij de 0 en 180 graden en verder parallel daaraan aan de zijkant nog een vaste alhidade. Deze laatste werd gebruikt bij planchetmetin gen, een meetmethode die in de tweede helft van de 16e eeuw in gebruik is gekomen. Belangwekkend is ook een volle cirkel, geda teerd 1590 of 1593, uit de privé-collectie van onze Belgische collega de heer De Schrijver Afb. 7. Vereenvoudigd astrolabium of volle cirkel, 1610. Toegeschreven aan Michel Coignet. Doorsnede 194 mm. Museum voor kunst en geschiedenis te Brussel. 244

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 20