echter een grote belemmering. Dit alles hing
samen met de mogelijkheden om de toepassin
gen op ondubbelzinnige wijze te formuleren.
Uit de aard van het werk vloeide voort dat dit in
lang niet alle gevallen mogelijk bleek. Een toe
passing door één ambtenaar bleek dan de meest
voordelige weg te zijn.
Intussen werd wel getracht om aan het oplei
dingspakket van de MAVO-opleiding iets te ver
beteren. Er werd een vooropleiding ingesteld.
Voorheen verbleven de adspirant-tekenaars een
half jaar op de bureaus als een soort kennis-
makingstijd. Deze tijd werd nu meer gestructu
reerd door middel van een apart lesprogramma,
dat werd verzorgd door het CTO en verder werd
begeleid door instructeurs, gedurende vier
dagen per week. Ook nu nog wordt aandacht
besteed aan een aantal meetkundige begrippen,
aan het rekenen en er wordt een aanzet gege
ven tot de bekwaamheden die nodig zijn voor
het tekenen. Gemiddeld valt zo'n 10% van de
leerlingen op deze wijze af bij het toelatings
examen tot het CTO. De eigenlijke opleiding
geeft hetzelfde beeld, ook daar valt gemiddeld
10% van de leerlingen gedurende de opleiding
af. Dit is echter een beeld dat ook terug is te
vinden bij het MTS-onderwijs.
Bij de werving op de bureaus werd meer en
meer gebruik gemaakt van de mogelijkheid om
HAVO-leerlingen aan te trekken. De menging
van cursisten met verschillende vooropleidingen
levert gelukkig geen problemen op. leder kiest
de mogelijkheid die zijn sterke zijde is. Altijd zijn
er geboren tekenaars, of uitgesproken reke
naars, of personen die zich meer aangetrokken
voelen tot de administratieve sector. Overigens
moeten zij zich ook goed kunnen bewegen op
de andere terreinen. En dan zijn er ook leer
lingen die zich zo ontwikkelen, dat zij alle drie
hiervoor genoemde vaardigheden even goed
weten toe te passen. Velen hebben daarmee
een waardevolle plaats veroverd in de maat
schappij.
6. De toekomst van de tekenopleiding
De reorganisatie bij de Dienst van het Kadaster
en de Openbare Registers bracht mee dat de
tekenopleiding in 1977 onder gebracht werd bij
de afdeling Personeelszaken, onder het bureau
Vorming en Opleiding. Tegelijkertijd deed zich
een aantal ontwikkelingen voor, die het verloop
van tekenaars praktisch tot staan bracht en de
behoefte van de dienst aan tekenaars deed ver
minderen. Eén van de redenen was het initiatief,
dat door de Nederlandse Vereniging voor Geo
desie was genomen om te komen tot een op
leiding voor landmeetkundige aan de MTS.
Deze opleiding moet in eerste instantie worden
gezien als een opleiding in de civiel-technische
sector. Het betreft na één jaar civiele techniek
een differentiatie in de landmeetkunde.
Het is niet mogelijk gebleken om de typische
kadastrale toepassingen, gericht op bijvoor
beeld de bijhouding, in deze opleiding onder te
brengen. Het vakkenpakket omvat naast kaarte
ren en tekenen de metingen in het vrije terrein
en instrumentenkennis. Bovendien wordt een
vrij groot aantal algemene vakken gedoceerd.
De CTO-opleiding daarentegen wordt geken
merkt door een relatief smal vakkenpakket,
echter met een grotere diepgang. Toch is het
denkbaar dat de MTS-er kiest voor het binnen
werk, het tekenen, rekenen en de administra
tieve toepassing. Dan is er naar mijn mening
voor hem en voor haar plaats bij het Kadaster.
De opleiding aan het CTO zal daarmee echter
van karakter veranderen. Immers, de eerste be
ginselen behoeven niet meer te worden bijge
bracht, er zal veel aandacht moeten worden
geschonken aan de typische eisen van de
kadastrale vernieuwing en bijhouding, gericht
op continuïteit, op interpretaties van informatie
uit het verleden, op een optimale verantwoor
ding van de inhoud van het Openbare Register
in de legger. Voorts moet de toepassing van de
automatisering worden gericht op het klein
schalige karakter van het meeste kadastrale
werk.
Als de ideeën kunnen worden gerealiseerd, die
uitgaan van een kaartconversie naar het RD-
stelsel met behulp van GBKN en geavanceerde
vormen van automatisering, zal een goed opge
leide landmeetkundig ambtenaar een eerste
vereiste zijn. Het op de meest doelmatige wijze
samen brengen en interpreteren van zeer ver
schillende gegevens kan door middel van
nieuwe technieken alleen geschieden door hen,
die het gehele proces en de achtergronden
daarvan volledig doorzien.
Op deze wijze zal er nog veel goed en interes
sant werk zijn te verrichten. Weliswaar eist dit
alles een grote mate van inzet, maar dat zal dit
werk ook alleszins waard zijn. De automatise
ring zal daarbij naar verwachting het onmisbare
hulpmiddel zijn, een hulpmiddel dat met zorg
moet worden gehanteerd, niet met angst.
Angst kan worden vermeden door een goed
besef van de betrekkelijke waarde van een auto
maat. Zonder visie van de mens op de mogelijke
toepassingen en de interpretatie van de afge
leverde gegevens, is de informatie van geringe
betekenis. De opleiding is van belang om de
mens te helpen bij het doorzien van de structuur
van de automatisering, om daarmee te worden
252