De invoering van het Kadaster
in Limburg
ontlast van veel arbeidsintensieve rompslomp.
Daardoor komt voor het denken over datgene
waarmee de mens bezig is meer ruimte vrij.
Dit alles kan echter nooit in een korte tijd wor
den bereikt. Daarvoor zijn de procedures nog
onvoldoende ontwikkeld en ook de apparatuur
zal nog veel wijzigingen ondergaan. Maar zeker
is dat de mogelijkheden, mits goed en met ver
stand gebruikt, voor de dienst goede en uniform
bruikbare produktiemiddelen kunnen verschaf
fen in de vorm van bijvoorbeeld een kadastrale
kaart in RD. Een produk'tiemiddel dat door zijn
karakter toch voortdurend de aandacht van de
landmeetkundig ambtenaar verdient. Ik ver
wacht dat het opleidingsgebeuren binnen de
dienst een belangrijke rol zal kunnen vervullen
bij deze taak en wens diegenen die daar thans
mee zijn belast veel succes toe.
door ir. E. Muller.
In 1832 werd in ons land het Kadaster inge
voerd; België volgde in 1835. Maar in Limburg,
dat in 1830 voor België gekozen had, stag
neerde de afwerking omdat de Hollanders de
kadastrale leggers hadden meegenomen". De
plans waren, gezien de dateringen van de ver
zamelkaarten, alle in 1830 gereed (afgezien van
die van de gemeente Oud-Vroenhoven, waar
over hieronder meer).
Toen negen jaar later in 1839 het hertogdom
Limburg praktisch als provincie aan Nederland
was toegevoegd, werd na een voorbereidings
periode de Nederlandse wetgeving ook daar van
kracht en wel met ingang van 1 januari 1842.
Dat hield ondermeer in, dat in akten betreffende
onroerend goed de grond en de gebouwen in
het algemeen met de kadastrale kenmerken
gemeente, sectie en nummer moesten wor
den aangeduid.
Met ingang van deze datum diende dus ook het
Kadaster in Limburg te worden ingevoerd. Maar
de voorbereidingsperiode van drie jaar was blijk-
Opleiden brengt altijd onrust in een bedrijf; men
krijgt nooit mensen die vanaf het begin het vak
volledig kennen. De opleiding is slechts in staat
om de hoofdzaken goed te behandelen. In de
praktijk zal veel moeten worden bijgeleerd.
Ik wens daarom de verantwoordelijke chefs in
de directies in de provincies het nodige geduld
toe en de wijsheid om de leerlingen op te
vangen en te leiden bij de aanvang van hun
werkzaamheden.
Ten slotte verwacht ik dat velen in en buiten de
dienst, die goede herinneringen hebben aan
deze opleiding, aanwezig zullen zijn op de
receptie die naar aanleiding van het 40-jarig
bestaan zal worden gehouden in het Centraal
Kadastergebouw te Apeldoorn, op vrijdag 28
september 1979 van 14.00 uur tot 16.00 uur.
baar onvoldoende geweest om de achterstand
in te halen. Voor sommige gemeenten was het
Kadaster eerder gereedgekomen, maar voor de
meeste was dit nog niet het geval. De invoering
van het Kadaster in Limburg werd daardoor een
vrij ingewikkelde procedure.
Voor een deel hield dit verband met details van
de Limburgse geschiedenis. Limburg sloot zich
weliswaar in 1830 bij België aan, maar in de
vesting Maastricht lag een Nederlands leger
onder generaal Dibbits. Er heerste negen jaar
lang een staat van beleg. Wel werd na de
wapenstilstand van augustus 1831 P. Gericke
van Herwijnen, als „Buitengewoon Commissa
ris des Konings voor de Provincie Limburg",
belast met het burgerlijk gezag. Nederlandse
wetten en besluiten waren echter niet zonder
meer in Maastricht van toepassing, want de
Koning had in 1830 verklaard zijn gezag voor
lopig tot de noordelijke provincies te zullen be
perken. Met name gold de invoering van het
Kadaster in 1832 niet voor Limburg en ook het
253