90 550.997 95 550.623 100 545.767 A 4855.00 9780.00 B 4740.00 9220.00 P 5100.00 9150.00 D 5120.00 9520.00 C 5220.00 9080.00 de oppervlakte weer ais een kwadratische funk- tie van a te bepalen. Het maximum van een kwadratische funktie kan zonder differentiaal rekening worden bepaald. Is namelijk G Aa2 Ba C A a C - dan is het duidelijk, dat er een maximum op treedt als A 0 en wel voor -B a 2A De coëfficiënten kunnen worden bepaald als we de oppervlakte, die behoort bij drie verschillen de waarden van a, kennen. Voorwaarde is wel, dat deze waarden van a enigszins de werkelijke waarde benaderen (om deze reden kunnen we de coëfficiënten niet zonder meer overnemen, die bij opgave 7a al zijn berekend). Dat we toch nog vrij ruw te werk kunnen gaan, blijkt uit het volgende rekenvoorbeeld: a G a Op dezelfde manier als bij opgave 7a vinden we: G(a) -0.090040a2 16.586600a - 212.4930. Er treedt dus een maximum op voor 16.586600 m irico a -0.090040 x2= 92'1068 en de oppervlakte is in dit geval 551.377. Opgave 7c Bij dit onderdeel kan men als volgt te werk gaan: Beschouw A als oorsprong en AE als x-as van een coördinatenstelsel. Neem een waarde aan voor XD (in de figuur het lijnstuk ADV). Bereken door middel van iteratie XF (AFV) en Yf (FvF) en de lengte van BC. De berekening is voltooid als BC aan de gegeven lehgte 21.18 voldoet. Deze werkwijze is in principe door alle inzenders gevolgd. De oppervlakten zijn: 50 547.27 51 462.90 Een rechtstreekse oplossing van dit probleem heb ik niet gevonden. Goede oplossingen ontving ik van: J. L. Bru- ning (alle onderdelen); C. M. Grootendorst (al le); H. J. de Jong (7a); J. Oberman (alle); J. H. van Oogen (7a en 7b); C. H. Stoute (allle) en M. Vermei/ (alle). Opgave 8 Deze keer een, naar het mij voorkomt, wat ge makkelijker opgave dan de vorige. Voor de af wisseling weer eens een coördinatenberekening. Gegeven coördinaten: Verder is nog gegeven, dat AT, 225.1300 en T4B 354.8900. De rechtstand AT, wordt over gevoerd in de rechtstand T4B door middel van een overgangsboog T,T2T3T4^bestaande uit drie cirkelbogen T,T2, T2T3 en T3t4 met respectieve stralen R, 135 m, R2 205 m en R3 130 m. Verder moet de boog door het punt P gaan en moet de afstand van de boog tot de rechte door C en D 80 meter bedragen. Gevraagd: de coördinaten van de tangentpun- ten T,, T2, T3 en T4 en de lengte van het tracé van A tot B. Oplossingen kunnen worden ingezonden voor 3 oktober a.s. aan H. Karssenberg, Hoofddirectie Kador, Postbus 9046, 7300 GH Apeldoorn. 260

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1979 | | pagina 36