wordt verworven. Dit houdt in dat vernieuwing
bij voorkeur al bijhoudend plaats moet vinden.
Een projectsgewijze aanpak via hermeting is
bovendien duurder, omdat de metingen in dat
geval minder goed kunnen worden gecombi
neerd met de bijhoudingsmetingen.
Door het over het algemeen lokale karakter van
de mutaties komen vooral terrestrische metho
den in aanmerking. Op de problematiek van de
digitale en analoge methodieken is reeds in
paragraaf 5 ingegaan.
6.3. Alternatieve beleidsplannen
Door de vele aspecten die een rol spelen bij het
opstellen van beleidsplannen en door de vele
keuzemogelijkheden is het vanwege de over
zichtelijkheid gewenst de grote lijnen van een
beleidsplan schematisch weer te geven. Verder
is het daarbij gewenst de diverse alternatieve
plannen in relatie tot elkaar te brengen.
Als voorbeeld zijn in figuur 6 op basis van de uit
gangspunten, genoemd in par. 6.1enige keuze
mogelijkheden weergegeven. Verfijning van de
structuur is wel mogelijk; vanwege de over
zichtelijkheid is dit echter in dit artikel nagelaten.
In het schema zijn twee alternatieve beleids
plannen weergegeven voor de gebieden, waar
van nog geen cartografisch bestand van ka
dastrale en GBKN-gegevens aanwezig is. De
beleidskeuzen behorende bij deze plannen zijn
in de figuur met een dik kader omlijnd. Ter
toelichting is verder nog een summiere be
schrijving van de beide plannen toegevoegd.
Voor gebieden, waarvan het cartografisch be
stand al gedeeltelijk in het R.D.-stelsel aanwezig
is, zijn op vergelijkbare wijze beleidsplannen te
illustreren.
Beleidsplan 1
Gestart wordt met de vervaardiging van een
GBKN via de fotogrammetrie. Met deze GBKN
als basis wordt de kadastrale kaart geconver
teerd naar het R.D.-stelsel. De bestaande goede
gegevens van kadastrale grenzen worden hier
bij gebruikt. De kadastrale bijhoudingsmetingen
worden via een systeem detailmeten verwerkt
tot coördinaten in lokale systemen. Transfor
matie naar het R.D.-systeem vindt plaats met
behulp van het cartografisch gegevensbestand.
De completering van het reconstructiebestand
vindt al bijhoudend plaats.
Beleidsplan 2
Door middel van tachymetrie worden project
matig digitale bestanden van harde topografie
in het R.D.-systeem opgebouwd. De kadastrale
kaart wordt naar R.D. geconverteerd met be
hulp van deze harde topografie. In gebieden
waar deze bestanden zijn gevormd worden de
kadastrale bijhoudingsmetingen volgens het
systeem Detailmeting 76 verwerkt en afge
beeld. Door de vervaardiging van een systema
tische fotokaart wordt tegemoet gekomen aan
de behoefte aan verdere informatie over de
topografie.
7. SLOTOPMERKINGEN
Een kernvraag die bij de beoordeling van de be
leidskeuzen ter sprake komt is de vraag of de
opbouw van een coördinatenkadaster gewenst
is. Daarom tot slot hier nog enkele opmerkingen
over een coördinatenkadaster. De technische
ontwikkelingen wijzen ontegenzeggelijk in de
richting van een steeds groter belang van coör
dinaten. De technische hulpmiddelen eisen een
grote mate van standaardisatie bij de verzame
ling, verwerking, opslag en presentatie van
landmeetkundige gegevens. Coördinaten kun
nen als een gestandaardiseerde vorm van land
meetkundige gegevens worden beschouwd.
De vraag zal niet zozeer zijn öf wij naar een
coördinatenkadaster zullen gaan, maar veel
meer aan welke eisen een coördinatenkadaster
moet voldoen. De beschouwingen in paragraaf
5 wijzen hier al op. Een coördinatenkadaster kan
opgevat worden als een model. Een model is
een hulpmiddel waarmee men de werkelijkheid
zo goed mogelijk tracht te beschrijven of na te
bootsen. Een goed model heeft als eigenschap
dat het zo nauw mogelijk bij de vaak chaotische
en complexe werkelijkheid aansluit. Anderzijds
dient een model uit een oogpunt van hanteer
baarheid zo eenvoudig mogelijk te zijn. Dit zijn
tegenstrijdige eisen.
Ook met een coördinatenkadaster moet gepro
beerd worden de werkelijkheid zo goed mogelijk
te beschrijven. De ligging van rechtsgrenzen en
ook de topografie is moeilijk in een eenvoudig
model te beschrijven. Dit is één van de redenen
waarom voor de vastlegging van reconstructie-
gegevens gepleit wordt voor het hanteren van
lokale systemen. Een lokaal systeem is een
model dat voldoet aan de eis van eenvoud en
goed aansluit bij de werkelijkheid.
Anders ligt dit bij een cartografisch coördina
tenkadaster. Ook uit figuur 1 komt al naar voren
dat het bestand van reconstructiegegevens (het
veldwerkarchief) een tussenpositie inneemt tus
sen gedetailleerde, maar weinig gestandaardi
seerde en soms niet eenduidige objectaandui
ding in de Openbare Registers en de sterk ge-
293